vrijdag 7 juli 2017

Ubud

Vandaag werd ik tijdens mijn lunch in een Balinees eethuisje in Sanur gebeld door Kun, een vriend van Citra (en van Henrice en Hedi natuurlijk) die kunstschilder is. Toen ik twee jaar geleden in Yogya was, had hij ons met een voor hem zo kenmerkend royaal gebaar allemaal mee uit eten genomen. Hij had van Citra gehoord dat ik op Bali was en vroeg of ik zin had om op stap te gaan.

Die Indonesische gastvrijheid – ik vind het prachtig en ongemakkelijk tegelijkertijd. Aanvankelijk zouden Citra en ik samen de eerste dagen op Bali doorbrengen, maar Citra moest op het allerlaatste moment afzeggen omdat ze een interview heeft in Jakarta voor een beurs om naar Nederland te komen in september. Ze heeft vreselijk in de rats gezeten omdat ze er niet voor me kan zijn deze dagen, ook al heb ik haar keer op keer verzekerd dat ik mezelf prima kan bezighouden.

Ik had al een uur met de eigenaar van het eethuisje zitten praten, en toen Kun binnenkwam om me op te pikken was het eerste wat hij tegen die man zei: “Ze is een professor uit Amsterdam!” Waaaahhhh. Ik wil even geen professor uit Amsterdam zijn. Ik bén niet eens een professor.

In de auto vertelde Kun me dat hij een vriend moest bezoeken in Ubud voor een of ander ritueel – er is altijd wel ergens een ritueel voor in het hindoeïstische Bali – en hij vroeg of ik mee ging. Hij moest me dan wel heel even laten wachten op een plek waar ik koffie kon drinken (want ik kon niet mee naar het ritueel), maar dan zou hij me snel weer op komen pikken.

“Hij heeft een opdracht van Citra gekregen,” dacht ik en ik bedankte hem nogmaals voor de tijd die hij voor me vrijmaakte. Dan maar naar Ubud. Op dag 1. Eigenlijk was ik ook best nieuwsgierig.

Ik vertelde Kun over mijn aarzelingen naar Ubud te gaan en over mijn (geromantiseerde) herinneringen aan Campuhan. We spraken half Indonesisch, half Engels, hij had best wat tijd in Nederland doorgebracht, bij Ibu Hedi in Leiden, en we belandden in levendige discussies over artistiek onderzoek, kunst en wetenschap, het universitaire bestaan…

Toen we in Ubud waren aangekomen dacht ik dat hij me bij een Indonesische variant van een Starbucks zou droppen: waterige latte’s, veel backpackers en jengelmuziek uit de boxen. Die verwachtingen maakten dat ik volstrekt overdonderd was door waar hij me heenbracht: een complex met ruime, stijlvolle pendopo’s waar hele schoolklassen Balinese dans aan het oefenen waren, doorklieft door waterpartijen en karpervijvers met bemoste beelden.

De oprichter van dit bijzondere Arma Museum voor eigentijdse beeldende kunst (dat achter de karpervijvers gelegen was) zat in sarong op een bankje op ons te wachten en begroette ons met alle egards. Hij is een vriend – en ik denk ook oudere weldoener – van Kun. “Ze is een professor uit Amsterdam!” riep Kun hem nog toe en verdween want hij was al laat voor zijn afspraak. “Kom, we gaan koffie drinken” zei deze Gung Rai en ging me voor naar een schitterend terras, met uitzicht op een tuin die zelf een schilderij zou kunnen zijn, zo stijlvol was hij ontworpen.

Zo werd mijn ongemakkelijkheid voortgezet, die ook een leuke opwinding was. Iedereen was ingeschakeld om de (niet) professor uit Amsterdam bezig te houden. Oeroesen, noemen ze dat in het Ind(ones)isch. Maar Gung Rai wist in poëtische termen over zijn “living museum” te vertellen en wist bovendien veel over Nederland te vertellen. En hij had al snel door dat ik popelde om in de tuin rond te wandelen. Kijk lekker rond, zei hij, en als je iets te vragen hebt dan weet je me te vinden.
Het was een sprookjestuin: bloeiende bomen, bamboebossen, mysterieuze hoekjes met Ganesha’s en Krishna’s in zeeën van geofferde bloemen en jasmijngeuren. Paadjes, trappen en bruggetjes leidden over nog meer waterpartijen naar nog meer pendopo’s met grote gamelanorkesten, beelden, onverwachte doorkijkjes, vogels en wegschietende hagedisjes. Aan het museum ben ik niet eens toegekomen. Voor ik het wist was Kun weer terug. Hij giechelde dat hij blij was een excuus te hebben gehad om snel weer weg te gaan van het ritueel – hij moest immer een professor uit Amsterdam bezighouden.

We zijn nog de hele middag gebleven, koffie leutend onder een oude boom. Er was geen betere manier om me te laten voelen dat Ubud nog steeds Ubud is.

1 opmerking:

  1. Wat heerlijk Barbara dat je hernieuwde kennismaking met Ubud zo verrassend, bijzonder en positief is verlopen! En als altijd.... heel onderhoudend om te lezen! genieten ! liefs Yolande

    BeantwoordenVerwijderen

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...