Ik weet eigenlijk niet zo goed hoe ik dit blogje moet beginnen. Ik weet alleen waar ik uit wil komen. Yogya is zo veilig. Voor mij helemaal, want het voelt ook een beetje als thuis. Dat is een goed uitgangspunt voor wat ik wil vertellen.
Gisteren sprak ik een masterstudent van de Indonesische Hogeschool voor de Kunsten (Institut Seni Indonesia). Hij komt van Ambon, studeert aan het ISI in Yogya, en wil graag promoveren in Nederland, als het even kan onder mijn begeleiding. Ik willig zulke wensen nooit zomaar in, maar hij had een ongelooflijk goed voorstel geschreven, in uitstekend Engels. Ja, dat kan tegenwoordig allemaal met ChatGPT, maar nadat ik hem gesproken heb, ben ik ervan overtuigd dat ie het op eigen kracht bedacht en opgeschreven heeft.
Ik wil hem anoniem houden, dus ik treed niet in detail over het voorstel, maar het is hauntologisch van aard: hoe gebeurtenissen en ervaringen uit het verleden in het heden blijven spoken omdat ze wegen naar een toekomst hebben afgesneden, verlies belichamen van wat was en wat had kunnen zijn. Zulke gebeurtenissen en ervaringen gaan bijna altijd over trauma, en over de repetitieve, niet-lineaire en intergenerationele dimensies daarvan. Een eenvoudige structurering van tijd in verleden-heden-toekomst is in zulke gevallen onmogelijk en vaak zelfs belachelijk. Denk aan het slavernij"verleden".
Muziek stelt zo'n lineaire opeenvolging van tijd ter discussie. Muziek kan ons in afstand en tijd verplaatsen, naar het verleden, en de toekomst. Niet alleen metaforisch, maar ook qua ervaring, in verlangen, angst, verwachtingsvolle anticipatie, herinnering en herbeleving. Bovendien kan tijd(sbeleving) in het nu op directe en onweerstaanbare wijze uitgerekt en ineengedrukt worden door muziek: als we muziek maken of beluisteren kan de beleefde tijd veel langer of korter zijn dan de gemeten tijd.
Deze jongeman wil dat laten zien aan de hand van een bepaalde muziekpraktijk in de Molukken, die ik niet nader omschrijf. We hebben er de hele middag over zitten praten, in het Indonesisch en in het Engels. Zijn Engels is veel beter dan mijn Indonesisch.
"Maar om te begrijpen wat ik wil doen," zei hij toen, "moet je mijn verhaal kennen." En hij begon te vertellen. "Ik was 6 jaar in 1999," zei hij en ik heb dingen gezien die niemand zou moeten zien, een zesjarige al helemaal niet, maar ik heb ze gezien."
Ik weet, dankzij mijn ouders (want de meeste mensen op Java weten van niets), genoeg van het Konflik Sektarian Kepulauan Maluku in 1999 en opeenvolgende jaren om me een beeld te vormen van wat hij niet had moeten zien, maar toch zag. Na jarenlange interreligieuze spanningen barstte, na de val van dictator Suharto in 1998, de bom. Letterlijk.
"Ik moest mijn vader helpen met wapens maken", vertelde de student. Zijn vader was docent natuurkunde aan de universiteit. Als hij ongewapend zou gaan lesgeven zouden zijn studenten hem zeker vermoorden. "Hij moest zichzelf kunnen verdedigen" zei mijn gesprekspartner. "En mijn vader kón zichzelf verdedigen." Ik kon alleen maar vermoeden wat dat betekende.
Die zelfgemaakte wapens waren bommen, molotovcocktails. Christenen en moslims die jaren naast en met elkaar geleefd hadden gingen elkaar te lijf met machetes. Milities van beide religieuze groeperingen maakten de dienst uit. Het leger keek in het beste geval toe en stookte het sektarische geweld in het slechtste geval nog extra op. Kerken en moskeeën gingen in vlammen op, vaak met schuilende mensen erin. Er zijn getuigenissen van gedwongen besnijdenissen, van hinderlagen, van gruwelijke moordpartijen. Duizenden mensen verloren het leven. Honderdduizenden raakten ontheemd. Het geweld duurde vele jaren. Ik zie parallellen met Joegoslavië.
Ik zat te vechten tegen mijn tranen. Ik kan sinds ik zo ziek ben geweest beter bij mijn emoties, maar in dit geval vond ik dat ik het niet kon maken in snikken uit te barsten terwijl die jongen er zo beheerst over zat te vertellen. Beheerst is eigenlijk niet het goede woord. Bescheiden was het bijna. Hij gaf geen details van machetes, en zelfgemaakte bommen. Hij sprak alleen terloops van heel veel bloed en heel veel dode lichamen. Terwijl hij sprak hield hij zijn ogen losjes gericht op de tafel tussen ons in, hij keek me niet aan. Hij leek al zijn concentratie nodig te hebben om zijn woorden - in het Engels - zorgvuldig te kiezen.
"Wat me gered heeft" zei hij toen, "is muziek. Ik ging pas in 2003 weer naar school en had een muziekleraar die ons leerde samen te spelen, naar elkaar te luisteren, samen iets moois te maken, afgeleid te zijn van de trauma's die ons bepaalden. Het ging om veel meer dan de muziek, het ging om weer mens worden, en wat je moet kunnen en doen om mens te zijn. Zonder muziek had ik het niet gered." "Ik kan er nu goed mee omgaan", zei hij. Maar die beschadigingen, vroeg ik me af, gaan die ooit nog weg? "Het conflict zit in mijn lichaam" gaf hij toe.
Ik bedankte hem voor zijn openheid. Ik heb in mijn leven ongetwijfeld mensen ontmoet die beschadigd zijn geraakt door dit soort ervaringen, om te beginnen mijn eigen grootvader die in Japanse gevangenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog de gruwelijkste dingen heeft moeten zien en ondergaan. Maar niemand heeft zulke ervaringen ooit met me gedeeld.
Wat een moed om dat wel te doen.