zondag 6 augustus 2017

Eten

Alle mensen die ik heb zien eten op Bali, Flores, Timor, Sumba en Java, eten met concentratie. Mijn Indonesische reisgenoten stoppen met praten als het eten geserveerd wordt en richten zich op hun bord en op de handeling van het brengen van voedsel naar hun mond, het kauwen, het slikken, het proeven. Ook mensen aan andere tafels doen dat. Als ze alleen zijn, dan lijken ze helemaal te verdwijnen in hun eetervaring, samen met hun maaltijd, afgesloten van de rest van de wereld.

Vaak wordt beweerd dat eten een centraal aspect is van de Indonesische cultuur. Ik denk dat dat voor veel culturen geldt, maar het is inderdaad zo dat je Indonesiërs heel erg vaak ziet eten. Snacks voor onderweg, snacks bij de thee of de koffie (waarbij overigens wel honderduit wordt gepraat), drie warme maaltijden per dag. Citra vertelt me over een bloeiend binnenlands eettoerisme waarbij bussenvol eettoeristen uit Surabaya of Semarang in het weekend naar Yogya reizen uitsluitend om er saté kambing klatek of gudek te gaan eten in een gespecialiseerd restaurant.

Goede eethuizen zijn hier altijd gespecialiseerd. Je kunt naar een eethuis gaan waar je kunt kiezen uit soto ayam (kippensoep), sate kambing (geitenvlees), ikan bakar (gebakken vis) of tempe goreng (gefrituurde soya), maar dat zal dan nooit de beste soto ayam of tempe goreng zijn. Wil je echt goede soto ayam eten dan moet je een eethuisje weten waar ze alleen soto ayam klaarmaken en dat doen ze dan meestal heel erg goed. Zo hebben Citra en ik in Kupang onovertroffen ikan bakar gegeten in een kleine warung aan het strand van Kupang. Nog nooit heb ik dat zo lekker gegeten.

De gebakken vis en de vissoep in Kupang was niet de enige eetopenbaring die ik in Oost-Indonesië beleefd heb. De andere was de koffie. Ik ken de kopi tubruk (in Nederland Turkse koffie genoemd), waarbij de koffie op de bodem van je kopje ligt en niets van de smaak (en de vetten) eruit gefilterd is, maar op Flores dronk ik verse koffie, zo van de plant, die niet gemalen was, maar gestampt. Resultaat is een bijna verfrissende warme kruidendrank die in niets lijkt op een Nederlandse kop filterkoffie of zelfs maar op een Italiaanse espresso. Ik drink nu wel drie of vier koppen koffie op een dag.
In Yogya weten Citra en Koes alle gespecialiseerde allerbeste eettenten, vaak gewoon aan de straat op de grond. De textuur van het vlees is perfect, de bijgerechten (rijst en groente) zijn altijd vers. De vers gemaakte sambals zijn zo samengesteld dat ze de smaak van de ayam goreng of de sate kambing nog meer naar voren halen en een boost geven.


Die boost geeft een kick aan je hele lijf: je smaakpapillen worden wakker, je lippen gaan branden, je lichaamstemperatuur stijgt, alle poriën openen zich, je neus gaat lopen. De smaak is nooit alleen maar scherp; de scherpheid is een middel om de textuur en de versheid en het kruidige smaakpalet van het gerecht in al zijn veellagigheid te kunnen ervaren. Soms moet je even pauzeren om het eten vol te houden, of even zuchten, of een slokje drinken, dan zeg je even tegen elkaar hoe ont-zet-tend lekker het is en dan eet je weer verder.

Tot je verzadigd bent. Verzadigd zijn betekent niet alleen (en zelfs misschien niet eens in eerste instantie) dat je maag vol zit, maar dat je smaakpapillen, lippen en lichaam nu even genoeg hebben. Dat kondig je dan nadrukkelijk aan (saya sudah kenyang). Je zucht diep, laat een diepe boer, en gaat achterover zitten. Eigenlijk is het als goede seks: heel erg lekker, maar je moet er even van uitpuffen om je hartslag weer normaal te krijgen, want je hele lichaam doet mee. En je doet het met je zelf (en je eigen bordje eten) maar deelt de ervaring wel met je tafelgenoten. Dat is menselijk socialiseren zonder veel woorden.


Errug lekker.  

Brahma's Beethoven

Op een van de debatten tijdens het Festival Kesenian Yogyakarta (FKY) hoorde ik van een concert op het tempelcomplex Pramabanan, de grootste en meest indrukwekkende hindoetempel die ik ken op Java. Toen ik klein was lag het complex (in behoorlijk slechte staat) midden in de rijstvelden, je kon er zo in en uit lopen, en de enige mensen die je er zag waren de mensen die op de rijstvelden werkten.

Nu is het tempelcomplex piekfijn opgeknapt (hoewel de schade van de aardbeving van 2006 niet helemaal te herstellen was) en staat er een groot hek omheen met toegangspoortjes en bijbehorende entreeprijzen, wandelroutes, en aangeveegde restaurantjes met een capaciteit voor een hele toerbus. De magie is er dus een beetje af, maar de tempel is wel toekomstbestendig.

‘s Avonds dient het tempelcomplex als een magnifiek decor voor allerlei voorstellingen. Vier jaar geleden woonden we een wayang-wongvoorstelling bij, dit keer speelde het Melbourne Symphony Orchestra Haydns Trompetconcert en Beethovens Tweede Symfonie, aangevuld met twee behoorlijk vreselijke eigentijdse brouwsels van een Australische en een Indonesische componist.

Ik was samen met Nurina op de brommer naar Prambanan getogen, 18 km rijden van Yogya. Het was nog behoorlijk lastig er te komen met alle files en het volstrekt chaotische verkeer, maar we waren er op tijd.

Het was wel raar: Beethovens Tweede voor de heilige domeinen van Shiva, Brahma en Vishnu, maar ook mooi vormgegeven met sober en effectief lichtwerk dat de tempels nog groter en mysterieuzer leek te maken. Het zittende publiek was er op uitnodiging, onder wie de ambassadeur van Australië en de Sultan en Sultane van Yogyakarta met hun kinderen. De rest van het publiek (wij) moest staan en dat was gratis.
Ik had alleen nog niet gegeten en de Prambananrestaurantjes waren niet open, zo zonder toerbussen met klandizie. Ik begon behoorlijke honger te krijgen. Tijdens de pauze wandelden Nurina en ik wat rond en we werden hartelijk begroet door Mas Yudi, een jongeman die erg goed Engels sprak (hij had Engels gestudeerd aan UGM) en de assistent van de Sultan bleek te zijn. Hij stond behoorlijk bij Nurina in het krijt, want Nurina werkt bij de Indonesische luchtvaartmaatschappij Garuda en telkens wanneer de Sultan iets speciaals wil met een vlucht, dan belt Mas Yudi Nurina op om het te regelen.

Zodra Mas Yudi doorhad dat ik nog niet gegeten had, zei hij tegen ons: "kom maar mee." De tweede helft van het concert was intussen begonnen en we wandelden over het veld naar de zijkant van de tempel. Daar stond een witte tent waar de hele hofhouding van de Sultan koffie zat te drinken en te snacken. Aardappelkroketjes, cakejes, koekjes, ga zo maar door. We installeerden ons op een paar stoelen naast de buffettafel, tastten toe, bekeken het orkest en tempels van de zijkant en kletsten een eind weg.
Toen het concert afgelopen was, zei Mas Yudi: "zo, nu is er werk aan de winkel." De lakeien, hofdames, chauffeurs en assistenten stonden allemaal op om de Sultan en de Sultane naar huis te brengen. Nurina en ik stapten met volle magen weer op de brommer.

Heel leuk avondje uit.

Afkicken

Yogya heeft een overvloed aan bezienswaardigheden: het paleis van de Sultan, inclusief een duizend-en-een-nacht waterpaleis, de nabijgelegen boeddhistische tempel Borobudur en het hindoeïstische tempelcomplex Prambanan, Fort Vredeburg, wandel- en jeeptochten op de hellingen van de vulkaan Merapi enzovoort. Al die bezienswaardigheden ken ik inmiddels op mijn duimpje.

En Yogya is een soort culturele hoofdstad van Java, met een keur aan muziekfestivals (van gamelan- tot jazzfestivals), buitengewoon vaardige straatmuzikanten, een schouwburg, een keur aan restaurants waar gespeeld wordt, lezingen, debatten, en natuurlijk een hogeschool voor de kunsten (ISI) waar Citra (muziek) en Koes (theater, film) werken.

Op mijn Javaanse fiets ben al wel meer dan tien universiteiten tegengekomen, met uiteenlopende statuur en oriëntatie. Net als in het verzuilde Nederland is er een Katholieke, Protestantse, en Islamitische universiteit, zijn er universiteiten die alleen managementstudies of toerismestudies aanbieden, en op de Universitas Gadjah Mada (ook volgens de mensen die ik in Flores tegenkwam de meest gerenommeerde universiteit van Indonesië) is er naast alle klassieke faculteiten Geneeskunde, Economie, Rechtsgeleerdheid en Humaniora, een departement Pancasilastudies: een soort nationalistische maatschappijleer, zeg maar, met een graad in braaf burgerschap. Daar hebben Citra en ik ons al vaak vrolijk over gemaakt.

Ik ben hier dus niet zozeer om te sightseeën, maar om een beetje tot rust te komen na drie weken rondzwerven in Oost-Indonesië. Dat was nog niet zo makkelijk. De eerste dagen hier had ik echt onthoudingsverschijnselen. Onrustig, steeds op zoek naar nieuwe prikkels, niet kunnen stilzitten. Het is echt verslavend, reizen, hoe uitputtend het ook is.

Maar nu heb ik Murakami’s 1Q84 in het Engels gekocht bij één van de vele goed geoutilleerde boekhandels hier en kan ik genieten van een lekkere cappuccino, na mijn dagelijkse half uurtje zwemmen.


En gelukkig zijn er genoeg andere dingen te doen: ik ken hier intussen (vooral dankzij Citra) aardig wat mensen in het muzikale en culturele circuit, die contacten zijn leuk en waardevol om te onderhouden. Ik woon af en toe debatten bij over kunst en cultuur, kunstkritiek en wetenschap (die ik voor ongeveer 30% begrijp), en ik ga volgende week een paar dagen naar Jakarta voor werkgerelateerde aangelegenheden. 

Stilzitten is toch echt een soort laatste optie...

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...