vrijdag 11 juli 2025

Thuis

De titel van dit blog dekt de lading weer: ik ben 'thuis' in Yogya, 1780km zuidoostwaards van Nias (en dan ben je nog niet eens half Indonesië door). Zo voelt het ook, thuis. Ik kom hier immers al sinds 1976, al was ik er even niet tussen 1994 en 2013. 

Dat thuis voelen gaat vooral over geluid en geur. De bumbu's van de nabijgelegen warung, in laagjes smaak die mijn neus na en door elkaar bereiken. En er is hier dichtbij een moskee met een muezzin die mooi zingt en niet blèrt. Ik noem het zingen, maar het is het voorlezen van een surat uit Al-Quran, meanderend om een reciteertoon met prachtige overmatige secundes in de toonladder. Intussen kletsen mensen singsongend Javaans tijdens hun middagmaal op straat. Zo voelt thuis voor mij, net zozeer als een cellosuite van Bach. 

Ik verblijf in een nieuwe homestay, want mijn reguliere hotelletje Maharani zit vol. Maar hier is het ook heerlijk. Voor het eerst in twee weken heb ik weer een eigen kamer. 

Het is hier heel stil. Ruime kamers in een nieuw gebouw in oude stijl (heel erg Belanda, vindt Citra het) met hoge plafonds en een brede houten trap en houten vloeren, aan een heel klein steegje (dat in het Indonesisch een gang heet) waar alleen brommertjes door kunnen. Aan de tuin van het gebouw heeft zich een warung genesteld van bamboe en een paar dakpannetjes waar medewerkers van nabijgelegen kantoren en hotels komen middageten, een kretekje roken en verse kelapa muda krijgen, zo van de klllapperrrboom. Ik ook als ik langsloop. Ik mag er, ondanks herhaald aandringen, niet voor betalen.

Tijdens mijn reis van Nias naar Yogya, die overigens vlekkeloos verliep, kwam mijn artikel voor de NRC online. Hier te raadplegen, en hier voor de mensen die niet zo'n peperduur abonnement hebben. Ik had er erg mijn best op gedaan. Maar ook de woordlimiet royaal overschreden. Ik had verwacht dat één of meer hunner redacteuren er nog wel stevig in zouden gaan snijden, maar ze hebben er letterlijk geen woord aan veranderd. Alles kwam erin, met foto's van de lokale fotografen die Doni en ik hadden ingeschakeld. 

De reacties waren overweldigend, zeker toen het artikel donderdag gedrukt bij mensen in de brievenbus lag. Binnen een paar uur kreeg ik het verzoek van de NOS voor een interview op Radio 1. Collega's van de UvA complimenteerden me uitvoerig. De Facebook- en LinkedIn-reacties bleven komen. Het hield me de hele dag bezig. Inclusief de typische Barbara-preoccupaties dat ik ideeën kreeg waardoor het artikel nog veel beter had kunnen zijn: "als ik dit nu zus-of-zo gezegd had en dit-of-dat zinnetje er nog bij had gezet, dan had ik de thematiek van het artikel nóg beter rondgebreid."

Sinds ik zo ziek ben geweest, in de afgelopen twee-en-een-half jaar, kan ik zulke preoccupaties beter relativeren als spinsels van een overactief brein, dat altijd aanstaat, en zichzelf altijd maar weer opnieuw activeert, ook als er niets te activeren valt. Mijn brein verzint wel iets om het toch weer nodig te vinden bezig te zijn. 

Het is een indicatie van het feit dat ik nu weer op mezelf ben, wat ik heerlijk vind, maar waar ik ook weer aan moet wennen. Ik moet mijn draai vinden. In Nias had ik geen draai. Dat hoefde ook niet, voor twee weken. Ik werd geleefd. Door de dagelijkse bezigheden in het dorp. Door de beschikbaarheid van de badkamer in mijn gastfamilie. Door de aan- of afwezigheid van elektriciteit en druk op de waterkraan. Door het volle, soms moordende schema dat Doni voor me had opgesteld, met de ene fantastische en overweldigende ervaring na de andere.


[Deze video bevat geluid]

Alles op de brommer. Dat had ik willen toevoegen aan mijn NRC-artikel, al had ik al veel te veel woorden gebruikt. Vrijwel alle dorpsbezoeken in de afgelopen dagen heb ik achterop de brommer afgelegd. Over hele steile hobbelige weggetjes met adembenemende uitzichten over dichtbegroeide heuvels. En een ietsie-pietsie angst dat één van mijn mooie net gereviseerde kunstheupen onder het brommertje terecht zou kunnen komen met al die wegrollende stenen en dat slippend zand. 

Het had veel weg van een rit te paard zoals Kunst en Bonnet die bijna 100 jaar geleden maakten. En daar was ik mijn artikel mee begonnen, met hun Niasser expedities te paard. Als ik dat geschreven had, had ik mijn schrijfsel netjes afgehecht. Mijn brommertje reed in de voetsporen van Jaap Kunsts paard over waarschijnlijk dezelfde weggetjes naar dezelfde dorpjes. Ik treed in zijn voetsporen, maar ga ook in een soort van tegengestelde richting - along and against the grain at the same time: teruggebracht naar huis, die stemmen en geluiden. En ik nu ook weer thuis. Soort van. Allahu Akbar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Boeddhist

Toen ik vorige week in Yogya aankwam, had ik meteen een klik met het oudere echtpaar dat de homestay runt. Ze zijn rijke Jakartanen, met pen...