zondag 31 juli 2022

Barbara's dekoloniseringsagenda, deel II

En vijf dagen na mijn college in het Engels in Yogya lukte het me alsnog: college geven in het Indonesisch. Ik ben hier in Timor op uitnodiging van het Institute for Resource Governance and Social Change (IRGSC), een NGO in Kupang onder de bezielende en gedreven leiding van Dominggus Elcid Li. Hij is iemand van groot aanzien in de hele provincie NTT (Nusa Tenggara Timur), met een enorm sociaal network en veel vingers in de pap bij de regionale overheid.

Vroeger was Pak Elcid docent Sociologie aan de Universiteit. Daar heeft hij ontslag genomen uit onvrede met de alomtegenwoordige vriendjespolitiek, het jatwerk en de zelfverrijking - volgens de meeste van mijn Indonesische vrienden (vrijwel allen academici) endemisch aan Indonesische universiteiten. Hij is zijn eigen toko begonnen.

Meer dan een toko, is het kantoor van het IRGSC een soort non-religieuze pesantren, op het socialistische af. Het voelt na twee dagen al als ons huis. Jonge intellectuelen lopen er in en uit. Er wordt doorlopend gediscussieerd: over maatschappelijke on/gelijkheid, over de rol van de kunsten voor maatschappelijke ontwikkeling, over mensenrechten en migratie. Er is een kokki die fantastisch kookt. Er zijn kantoortjes waar je even kunt focussen om je gedachten op papier te zetten. Je kunt er je eigen gang gaan en steeds weer ongelooflijk interessante mensen ontmoeten. 



Pak Elcid zette me stevig aan het werk. Hij is duidelijk over het feit dat hij mijn aanwezigheid aangrijpt om zaken in beweging te krijgen in de doorgaans stroperige overheidsbureaucratie. Ik ben duidelijk over het feit dat ik me daar graag voor laat gebruiken. Ik kan op mijn beurt via hem, zijn netwerk en de provinciale overheid ingangen vinden om het archiefmateriaal te delen en terug te geven, o.a. via het museum hier.

Ik kwam donderdagmorgen aan uit Surabaya en donderdagmiddag al hadden we onze eerste ontmoeting met de provinciale overheid over het materiaal uit de Jaap Kunst Collectie die ik aan de UvA conserveer. 

Als de sodemieter een powerpoint in elkaar gedraaid. Vrijdag volgde een workshop van een halve dag in het provinciekantoor met een groter publiek: academici, studenten, kunstenaars - precies de doelgroep van DeCoSEAS. Daarop kon ik me iets beter voorbereiden, met vooruit bedachte formuleringen in het Indonesisch van mijn hoofdpunten, en een woordenlijst met sleutelwoorden die ik vaak moet gebruiken en toch steeds weer vergeet. 

En zaterdag (gisteren) een openbaar college in de grote zaal van het provinciale Cultuurhuis. 


Dat moest ik uitschrijven, dus maar niet te lang praten, en niet te moeilijk voor mezelf. Moeilijk werd het uiteindelijk toch, want ik koos toch voor een nogal academische invalshoek over de koloniale wortels van de etnomusicologie en de verschillende waardes die we toekennen aan visuele en auditieve informatie als bronnen van kennis. Citra redigeerde de tekst nog even stevig, en ik kon hem gelukkig nog even oefenen, zaterdagmorgen vroeg. 

Ik scheet peentjes, maar toch leek het verhaal goed over te komen. Ik zag mensen driftig knikken terwijl ik aan het praten was. Wederom was de discussie van een enorm hoog niveau, met vragen en opmerkingen die echt doorgingen op de epistemologische diefstal die gepleegd is tijdens de koloniale overheersing. Mensen die expliciet aangaven geëmotioneerd te zijn door het horen van muziek en het zien van beelden van bijna 100 jaar geleden die ze nog nooit gehoord of gezien hadden en die desalniettemin door hun eigen grootouders werden gepraktiseerd. Maar ook heel kritische vragen van mensen die zich afvroegen voor wie we eigenlijk onze kennis moeten "dekoloniseren" - voor mensen uit Europa die wederom komen vertellen hoe we moeten gaan denken? 

Het was enorm verrijkend en ook ontzettend moeilijk. Ik versta maar 60-70% van wat mensen zeggen op zo'n hoog denkniveau, en met toch weer een heel ander accent dan op Java, en ik moet er dan toch - met mijn beperkte woordenschat - op reageren. Dat lukt niet altijd, en zeker niet eloquent, maar ik merkte ook dat mijn pogingen gewaardeerd werden en dat we deze discussies niet hadden kunnen hebben als ik geen Indonesisch gesproken had. Dus ik moest mijn eergevoel ten aanzien van welbespraaktheid even opzij zetten en er gewoon voor gaan. Ook dat is een kwestie van inlevingsvermogen. Veel Indonesiërs (en niet alleen Indonesiërs) ervaren dezelfde frustratie als ze op internationale conferenties alles in het Engels moeten doen... 

Wat gebeurt er met je als je wel de gedachtes en ideeën hebt, maar niet de taal om ze te delen? 



2 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "wel de gedachtes en ideeën, maar niet de taal om ze te delen". Een interessant probleem. Als je internet hiernaar afschuimt kom je talloze sites tegen die zeggen dat je vocabulaire moet worden vergroot (en allerlei websites waar je dat tegen betaling kunt realiseren). Maar een steeds grotere vocabulaire betekent wel dat je steeds onbekendere woorden gebruikt en uiteindelijk een geheimtaal spreekt die alleen anderhalve paardenkop in de ivoren toren begrijpt. Er is misschien een andere weg. Op de vraag "Is it necessary to have large vocabulary in order to be eloquent and understood?" in Quora antwoordt iemand "I don’t think one must have a large vocabulary in order to be eloquent and understood — in fact, I’d wager certain people face tremendous difficulty in communicating with people whose vocabulary is markedly smaller than their own, because they are more likely to confuse and alienate their conversational partner than captivate them.
    That being said — possessing a large vocabulary, and putting it to regular use are two different things. You can know your way in and out of a language’s lexicon, yet be accessible to audiences of all levels of proficiency. In fact, I think possessing a large vocabulary - but using it only if deemed necessary by the context - allows one to grasp, process, and eventually articulate information with greater nuance.
    You can really only describe the different hues of red, for example, if you can name them - saying ‘lighter red’ can only get you so far - but unless you also possess the common sense of using ‘vermilion’ before an art critic and ‘orangish-red’ before a schoolchild, you’re unlikely to convey as much meaning as you’d prefer. But of course, knowing what exactly vermilion looks like is the key to both expressions.
    So no, you don’t need to have a large vocabulary to be understood, and neither would having one hinder you from expressing yourself — what one really needs, in both situations, would be prudence."
    Als je ideeën helder zijn kun je ze vaak met minder moeilijke woorden communiceren.

    BeantwoordenVerwijderen

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...