dinsdag 26 juli 2022

Laatste dag

Ik had zo'n ontzettend leuke laatste dag in Yogya. Vanmorgen moest ik college geven aan de Universitas Gadjah Mada (UGM), de universiteit waar mijn vader ook gastdocent was. Dat vond ik best spannend. Ik wilde het college heel graag in het Indonesisch doen, maar tijdens de voorbereiding besloot ik dat ik dat idee los moest laten. Ik kan met veel tijd complexe gedachten in het Indonesisch opschrijven en die schrijfsels dan laten nakijken door een van mijn Indonesische vrienden, maar niets is saaier dan een opgelezen college. 

Ik kan daarnaast zeker zonder script spreken in het Indonesisch, maar alleen op het niveau van de zaken die ik in dit blog beschrijf: de biawak, overlappen tussen de Nederlandse en Indonesische taal, mijn werk in vijf zinnen. Maar echt op academisch niveau vrij spreken, dat kan ik nog niet. Daarvoor moet ik echt minstens een jaar achter elkaar hier zitten. 

Dus ik concipieerde een inleiding in het Indonesisch met de hoofdvraagstukken van mijn verhaal zodat mijn toehoorders wisten dat ze zonder veel problemen in het Indonesisch konden terugpraten, maar schakelde daarna over op het Engels. Alles is op YouTube gezet. Helaas pas na mijn Indonesische inleiding:

Ondanks mijn frustratie het college niet in het Indonesisch te doen, wat het een goede beslissing. Mijn publiek van vrijwel uitsluitend studenten bleek hartstikke goed Engels te spreken, dus de discussie was van een enorm hoog niveau. In beide talen, want vragen in het Indonesisch werden ook gesteld. De inhoud was overgekomen.

En mijn collega leidde me ontzettend mooi in, in het Indonesisch: hij noemde dat mijn vader hier ook gastdocent was geweest, dat ik zodoende letterlijk één straat verderop ben opgegroeid, en ik kon toen aangeven dat het betekenisvol is voor mij om - in dat opzicht - in zijn voetsporen te treden. Napak tilas, zeggen ze in het Javaans. 

En al mijn vriendjes en vriendinnetjes waren er. Citra natuurlijk, met haar dochter, die aan dezelfde faculteit studeert. Palmer en zijn vrouw, en Aris, een ongelooflijk productieve oud-student van Citra. Dus we gingen na afloop lekker samen lunchen. De hele kudde bij mekaar. Gezellig. 

En daarna moest ik nog even langs het immigratiekantoor omdat mijn visum bijna verloopt, en mijn paspoort met visum lag klaar voordat Citra en ik morgenvroeg op de trein naar Surabaya stappen.

Toen ik thuiskwam bleken alle lawaaiige (ramai) medegasten vertrokken (hoera!), en mocht ik nog even in het zwembadje van de naburige bungalow zwemmen. En daarna heb ik de hele namiddag in het langzaam verschuivende licht naar de sawahs zitten kijken. Dat gaat nu al weer met minder gewetenswroeging dan 3 weken geleden, en dat is op zich ook wel weer een blogje waard. Maar doe ik een ander keertje.


Ik schrijf nu nog even een blogje en daarna smijt ik al mijn spullen in mijn koffer en stap morgenochtend op de trein. 

Ten afscheid van Yogya post ik de verzameling wilde en minder wilde dieren met wie ik de afgelopen weken heb geleefd. Ik vind dat toch wel stoer van mezelf. En ik kan alleen maar herhalen; oefening baart kunst. Ik heb hier elke nacht als een blok geslapen, steeds aan één stuk door, behalve gisteravond - toen was ik een beetje zenuwachtig voor mijn college. 


De biawak natuurlijk, mijn op-een-na-langste kamergenoot.


De tikus die zich snel liet vangen omdat ie gaten in mijn plafond knaagde. 


Een glimp van de sawahslang die 's avonds langsgleed op zoek naar een kikker:


De rupsen die hier bijna op duizenpoten lijken...

... en de sawahspin die op een wandelende tak lijkt (dixit Eva).


En dan natuurlijk de slaapkamerspin op mijn nachtkastje. Die heb ik zelf gevangen (kopje erover, papiertje tussen kopje en tafelblad en de sawah in). Punt was alleen dat ie tegen die tijd aan de onderkant van het blad zat, dus toen werd het wat moeilijker met dat kopje en dat papiertje. Toch gelukt. 

En als klapper op de vuurpijl: de dokter van de dakgoot. Mijn enige duurzame kamergenoot die ook vanavond nog een ruimte met me deelt: de tokè. Je ziet ze zelden, dus ik ben trots dat ik hem heb gespot. 

1 opmerking:

  1. Over taal: Sei Shonagon (966-1025), The Pillow Book ch.5, 1002 n.C. zegt:
    Different Ways of Speaking
    A priest’s language.
    The speech of men and of women.
    The common people always tend to add extra syllables to their words.
    Ik voeg toe:
    Donald Trump spreekt in zinnen van twee of drie woorden en herhaalt die altijd twee maal. Derrida is geen touw aan vast te knopen.
    Ad lib academisch spreken in een vreemde taal is lastig. Maar ook in het Nederlands.

    BeantwoordenVerwijderen

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...