Het spanningsveld
tussen geobjectiveerde exotiek en het leven van mensen werd voor
Citra en mij belichaamd door Ibu Elisabeth, de 35-jarige derde vrouw
van de kepala desa die ons met een stralende lach en schrandere ogen
begroette.
Ze komt uit de stad
Soe, ze is naar school geweest en sinds ze aan het dorpshoofd –
immers de raja van Biboki – uitgehuwelijkt is, leeft ze hier aan
het einde van wereld waar ze haar 50 jaar oudere echtgenoot nu al 7
van zijn 23 kinderen heeft geschonken. De jongste is 3, die ligt nog
aan de borst, twee kinderen van 6 en 8 zijn ziek en hebben de hele
nacht onophoudelijk gehuild omdat ze sakit perut hebben (last van hun
buik). We hebben aangeboden ze naar Manufui te rijden, het
dichtstbijzijnde dorpje met een schooltje en een puskesmas
(gezondheidscentrum), een uur verderop, maar dat aanbod sloeg Ibu
Elisabeth af.
Er was een
onmiddellijke klik tussen haar en Citra, vrouwen van dezelfde
leeftijd, met radicaal verschillende levens. En we kunnen er maar
niet over uit, Citra en ik. Dat onze levens er ook zo uit hadden kunnen zien als
we op een andere plaats en tijd geboren waren…
Toen de avond viel
en de zon verdween vlak na onze aankomst in de lopo van de kepala
desa, ging de wind niet liggen. Hij waait altijd, zeggen ze in het
dorp, en altijd zo hard: overdag, ‘s nachts, in de droge tijd, in
de regentijd. De huisjes zijn niet van de dichte palmbladeren gebouwd
zoals de adathuizen boven bij het koninklijk paleis, maar van planken
met kieren – in een tropisch klimaat erg praktisch voor de
ventilatie, maar hier is het zoals in Nederland in november.
De enige manier om
het niet nog kouder te krijgen is om bij elkaar om een rokerig.
vuurtje onder de open lopo te kruipen: honden, varkens, mensen, met
dikgeweven ikats om hun schouders. Ik vind Citra stoer – dat ze als
uiterst vrijzinnig maar belijdend islamiet met honden en varkens om
een vuurtje kruipt. Op het vuurtje wordt ook gekookt: zoete
aardappel, en als er gasten zijn, zoals wij, dan is er ook rijst (die
moet van ver komen – is luxe) en gewokte groenten met zout. Verder
is er niets.
Wat trekt ons daarin
aan? Vroeg ik me af terwijl ik in het bed van de kepala desa lag te
kleumen in de wind en Citra opgerold en niesend naast me lag te
bibberen. Waarom geeft het bevrediging om hier op bezoek te komen, te
zien hoe zwaar het bestaan hier is, met kinderen die in hun blote
billen met varkens en honden in de modder spelen? En om daarna weer
weg te gaan, naar een schoon en warm hotel aan de kust van Kupang?
Citra en ik vinden
het allebei leuk; dat spraken we uit daar in dat bed: mijn god wat
hebben we het koud, en wat is dat bed hard, maar wat spannend is dit
om hier aan het einde van de wereld de nacht door te brengen. Als
islamiet heeft ze er de nabijheid van varkens en honden voor over en
beide hebben we er een slaapplaats in de wind en een modderige wc
naast het varkenskot voor over, een klamme huid en klamme kleren.
Maar dat is alleen omdat we er morgen weer weg kunnen. Ik zou het er
geen twee dagen uithouden. Ibu Elisabeth is er 7 kinderen aan het grootbrengen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten