zaterdag 29 juli 2017

Transit

Vanmiddag vlieg ik naar Yogya. Als ik mijn krappe aansluiting in Denpasar haal. De vluchten tussen de eilanden in Oost Nusa Tenggara zijn als een busdienst: ze doen verschillende haltes aan waar sommige mensen uitstappen en anderen niet omdat ze door moeten naar de volgende bestemming van het vliegtuig. Mijn vliegtuig komt uit Kupang, en stopt ook nog in Bajawa voor het van mijn vertrekpunt Labuan Bajo naar Denpasar gaat.


Ik ben precies 3 weken onafgebroken onderweg geweest; luxe-onderweg met mijn eigen auto, maar wel onderweg. Ik ben erg moe, de bezienswaardigheden komen niet echt meer binnen omdat het emmertje vol is.



Maar ondanks de nog net niet handtastelijke om sopir, het nogal eenzijdige menu van rijst met vis (heel erg lekkere verse vis trouwens, en inktvis), de niet altijd schone hotels, en mijn verbale communicatievaardigheden van een tienjarige voel ik me er nog steeds heel goed bij.

Ik ben tot op grote hoogte op mezelf aangewezen, en het is fijn om te ontdekken dat ik op mezelf kan vertrouwen, zowel fysiek als mentaal. Op elke plek waar ik ben geweest heb ik eigen klein sociaal netwerkje kunnen bouwen – tijdelijk en oppervlakkig maar wel functioneel en aangenaam.




En van ervaringen zoals die met om sopir kan ik leren, al was het maar dat ik niet goed gepositioneerd en uitgerust ben om hiĆ«rarchische relaties vorm te geven (hoewel ik dat met studenten eigenlijk wel goed kan… misschien heeft het iets met de post-kolonie te maken…)

Naast de overweldigende schoonheid en de even overweldigende vriendelijkheid van de mensen die ik hier ontmoet heb, heb ik ook veel gezien wat me niet aanstaat: de behandeling van dieren, van vrouwen, van het milieu…











Afval wordt hier net als in mijn Utrechtse woonwijk Lombok gewoon uit het raam op de grond geflikkerd. Toen ik de visser op zee bij de koralen de laatste koekjes van mijn pak mariakoekjes aanbood, gooide hij het lege pak zo overboord de azuurblauwe zee in. Ik zag het rode pakje drijven en twijfelde of ik er iets van moest zeggen. Als ik het lege pak mee terug had genomen naar de wal, dan was de prullenbak van de vissersvrouw hoogstwaarschijnlijk ook linea recta in dezelfde zee gedumpt.

En met mijn CO2-voetafdruk van een retourtje Amsterdam-Denpasar, uitgebreid eilandhoppen per vliegtuig en drie weken lang een eigen auto met chauffeur ben ik niet echt in de positie om een visser die een dergelijke CO2-productie in zijn hele leven nog niet zal bereiken de les te lezen over zijn omgang met plastic.

Dus zei ik maar niets en keek naar de rode verpakking in de azuurblauwe zee tot ik die niet meer kon zien.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...