zaterdag 1 augustus 2015

Geschiedschrijving

Vandaag werd ik geconfronteerd met iets wat ik dagelijks doceer: geschiedenis wordt in het heden geschreven en wordt bewust of onbewust voor contemporaine politieke, sociale en economische doelen ingezet. Het is nooit een neutraal verslag van een rijtje gebeurtenissen uit het verleden. 
Ik bezocht vanmiddag Fort Vredeburg. Dat was voor het eerst. Toen ik tussen 1976 en 1986 in Yogya verbleef, was het fort vervallen en ontoegankelijk voor publiek. Fort Vredeburg werd in de 18de eeuw door de VOC gebouwd om de Keraton van de Sultan in de gaten te houden – die ligt meteen aan de overkant van de straat. In 1800 ging de VOC failliet en nam de Nederlandse staat het gezag over. Sinds 1987 is het fort een museum “keeping the evidences of Indonesia struggle”, aldus het foldertje. 

Oplettende lezers hebben de historische sprong geregistreerd die ik gemaakt heb. Wat gebeurde er tussen 1800 en 1987?

De Indonesische versie van die geschiedenis is mooi neergezet in het museum: voorwerpen van vroeger (wat weinig), fotomateriaal, driedimensionale modelopstellingen van belangrijke gebeurtenissen, interactieve computerschermen met informatie en beeldmateriaal, en een levensgrote opstelling van een gevecht tussen Nederlandse mariniers en Indonesische vrijheidsstrijders waar je doorheen kan lopen. Met geluiden. Brrrr.
 
Ik liep met het schaamrood op mijn kaken langs de opstellingen. De gruwelijkheden die de Nederlanders tussen 1800 en 1949 begaan hebben, kende ik al wel, vooral dankzij mijn ouders, die daar ondanks (of wellicht dankzij) onze eigen koloniale familiegeschiedenis, nooit een misverstand over hebben laten bestaan, maar ik had ze nog nooit allemaal zo zichtbaar en volledig langs zien komen. De vuile dekolonisatieoorlog tussen 1945 en 1949 wordt in Nederland nog steeds een reeks “politionele acties” genoemd. Het beeldmateriaal en de presentatie van de gebeurtenissen in het museum lieten overduidelijk zien wat voor een schandelijk eufemisme dat is. Maar ook op de jaren vóór 1942 hoeven we niet trots te zijn…

 


De geschiedenis die hier getoond werd, is in Nederland nog nauwelijks bespreekbaar. De discussie over het erkennen van het leed dat in die jaren is toegebracht, laait nu in Nederland pas een beetje op. Het is een moeizame discussie: collectieve schuld, individuele verantwoordelijkheid, meervoudige belangen en loyaliteiten… Uiteindelijk kom je uit bij wat de Engelsen zo treffend ‘atonement’ noemen. How are we going to atone for what happened here? Kan dat überhaupt?
De geschiedenis van Indonesië hield na de dekolonisatieoorlog niet op, al was het grootste gedeelte van de tentoonstelling wel aan die oorlog gewijd. Het boegbeeld van de vrijheidsstrijd, Sukarno, werd president na (getrapte) democratische verkiezingen, en hij zag het als zijn taak alle duizenden eilanden van de archipel die onder Nederlands gezag hadden gestaan bij elkaar te houden als natiestaat. Dat was geen vanzelfsprekende onderneming. Toch werd de eenheid van Indonesië als natiestaat in het tentoonstellingsmateriaal geen moment ter discussie gesteld. Geschiedenis als vehikel voor nationaal bewustzijn.

Bij de uitgebreide behandeling van de “communistische coup” in 1965 kwam geschiedenis als collectieve politieke brainwash om de hoek kijken. Dit artikel geeft aardig weer wat ik over die historische gebeurtenis denk te weten: de coup was een doorgestoken kaart van Generaal Suharto die, gesteund door Amerikaanse, Britse en Australische veiligheidsdiensten, de linkse Sukarno op een zijspoor kon zetten en de steeds groter wordende Indonesische communistische partij (PKI) liet verbieden. 

Het leger onder leiding van de generaal – die de komende 33 jaar een gewelddadige dictatuur (de Orde Baru) zou vestigen – liet vermeende communistische sympathisanten oppakken, martelen, vermoorden en intimideren.  Dorps- en districthoofden, wijkagenten en andere lagere gezagsdragers werden ingezet voor lynchpartijen die hun weerga niet kenden. 

De “coup”van 1965 ken ik als een tragisch subhoofdstuk van de Koude Oorlog dat misschien wel aan een miljoen Indonesiërs het leven heeft gekost. De films The Act of Killing (2012) en The Look of Silence (2014) geven daar een gruwelijk beeld van. De maker van de films kan op dit moment Indonesië niet meer in omdat hij er zijn leven niet zeker is; de aanstichters van de gruwelijkheden zitten nog steeds op hun posities en zijn niet blij met de films. 

In het museum werd de “coup” geen moment in twijfel getrokken. De lynchpartijen werden niet genoemd. Het ingrijpen van generaal Suharto werd als een welkome noodzakelijkheid beschreven die het land weer fysieke rust en ideologische orde bracht. Het museum is overduidelijk een historisch en historiografisch product van Suharto's Orde Baru. Maar niemand heeft vooralsnog de moeite genomen om de narratieven te herzien nadat hij in 1998 het veld ruimde.
 
 
Lichtelijk murw liep ik de verzengende middagzon weer in. Het plein van het Fort was stil en loom door de middaghitte. Er hingen wat scholieren in de schaduw van een boom. Er floten wat vogels. Heel vredig allemaal.
 
In het geloofssysteem van de Zoeloe moeten overleden zielen in hun geboortegrond begraven worden, anders gaan ze die zoeken, en dolende zielen doen geen goed. Op dat stille witte plein van Fort Vredeburg voelde ik op dat moment dat dat ook geldt voor zielen wier leed niet erkend is. Ze waarden daar rond. Doceren over de intrinsieke gekleurdheid van geschiedschrijving is wat anders dan die ervaren…

1 opmerking:

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...