Vandaag een dag zonder plannen: geen afspraken, geen
verplichtingen, geen voorstellingen, nog genoeg tijd om mijn seminar voor
donderdag voor te bereiden. Heerlijk, zul je zeggen. Maar ik vind dat altijd
een beetje moeilijk.
Een uurtje met een drankje naast het zwembad liggen is nog
lekker, daarna begint het te kriebelen binnen in mij: ‘mis ik niet wat?’, ‘aan
de rand van het zwembad zitten kan ik ook in Benidorm doen’, ‘waarom zit ik
hier?’, ‘wat zal ik straks eens gaan doen?’ ‘hoe laat is het?’ Nog maar eens op
facebook kijken of er iemand wat leuks heeft gepost…
In Nederland lukt het me nog wel me verplicht af en toe te
vervelen – het schijnt erg gezond te zijn. Dan komt de berusting dat er nu even
niets is na een tijdje vanzelf – overigens moet ik dan ook door nogal wat
verzetfases heen, dus dat "vanzelf" is betrekkelijk – en dan vind ik lummelen heerlijk.
Maar hier in Indonesië is het teveel gevraagd.
Het enige wat hier in de buurt komt van vervelen is baantjes trekken. Dat doe
ik elke dag een half uur tot een uur en het doet niet onder voor een goede
meditatiesessie: een beetje uit mijn hoofd en in mijn lijf en even niet nóg
meer prikkels. In Nederland heb ik gelukkig het roeien: dat doet hetzelfde.
En als ik niets te doen heb, kan ik altijd nog gaan bloggen
natuurlijk, om de intrinsieke leegte van het menselijk bestaan te verdoezelen.
Maarja. Waarover? Onderwerpen genoeg hoor. De naderende herdenking van de
onafhankelijkheid van Nederland op 17 augustus. Indonesische eetgewoonten. Mijn
ritje door het campuswijkje Bulaksumur vanochtend, waar ik vroeger gewoond heb. Het geluid van fluitende
vogeltjes in de prachtige hoteltuin waarin ik elke dag zit te schrijven, dat
zich vermengt met het geluid van een sapu (bezem) waarmee de tuin bladvrij wordt
gemaakt en het geklets in het Javaans van het hotelpersoneel (koloniale
nostalgie – foei). Hoezo leegte?!?!
En er is nog een goed antidotum tegen ervaringen van leegte:
shoppen. Met een van mijn leukste jurrrrkjes als modelletje ben ik naar een
batikwinkel gefietst en heb twee prachtige batikstoffen uitgezocht die volgende
week als twee helemaal voor mij op maat gemaakt jurrrrkjes klaarliggen. Ik weet
nu al welke van mijn vrienden ‘Oh neeeee’ roepen, en welke ‘wat leeeuuuuk’.
B10A |
Toen ben ik een rondje Bulaksumur gaan doen. Ik fietste
langs het huis waar ik als klein meissie van bijna 3 rondhupte (B10A). Toen
langs het wijkje (aan de andere kant van de drukke Jalan Kaliurang) waar ik de
laatste keer als puber woonde (N53).
N53 |
Ik nam wat foto’s van het huis. Het is bijna onherkenbaar
veranderd. De struiken die dienden ter omheining zijn weggehaald, en de helft
van de tuin heeft plaatsgemaakt voor een parkeerterrein.
Een vrouw zat voor de deur van de garage en ze zag me
dralen. Dat vond ze begrijpelijkerwijs wat vreemd. Ik besloot over mijn
verlegenheid heen te stappen en haar te vertellen waarom ik foto’s maakte van dit
niet bijster fotogenieke object.
Ze vond het ontzettend leuk om te horen – dat ik daar bijna
30 jaar geleden eventjes gewoond had. Wie werkte er toen in het huis als
nachtwaker en kokkin, wilde ze weten, want dan kon ze het doorgeven aan die
mensen. Maar ik wist geen namen meer...
En welke familie was het dan die daar toen woonde? Van Pak Titus, zei
ik. Oohhhhhhh, Pak Titus. Natuuuuuuurlijk. Hij is al overleden, zei ik snel.
Ach jeetje. Was hij ziek? Ja, erg ziek, zei ik. Heeft u Pak Titus gekend, vroeg
ik. Nee, dat had ze niet, maar iedereen wist wie Pak Titus was. Zijn naam was
zo vaak gevallen. Ze zou dan maar doorgeven aan de vele mensen die Pak Titus
wel hadden gekend, dat hij deze wereld verruild had voor een andere. Ach
jeetje, sudah meninggal…
Op zo’n moment ben ik ontzettend trots op mijn vader. En op
zo’n moment mis ik hem ook enorm.
Ik heb er zelf nooit zo’n oog voor gehad, maar hij was er heel goed in om met
veel verschillende mensen contact te maken. Toen hij stierf in het ziekenhuis
in Nieuwegein waren verpleegsters en artsen enorm op hem gesteld geraakt: hoe
hij verhalen vertelde, over ons sprak, wat hij belangrijk vond in het leven,
wat hij leuk vond, en niet leuk…
Ik vroeg naar de naam van de mevrouw – maar vergat die door
alle emoties ook meteen weer. En ik gaf mijn naam, en vertelde dat ik de dochter van Pak Titus ben en samenwerk met mensen van het ISI. Ik moest vooral terugkomen, zei ze, en ze maakte een foto van me voor het huis N53, waar ik in 1986 een
maand of twee heb gezeten en waarvan ik weinig meer terug herken.
Misschien wel weer even genoeg ervaringen voor een dag…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten