Al op mijn tocht naar Prambanan, twee weken geleden, werden
overal in de dorpjes waar ik doorheen fietste erven opgeruimd, muurtjes
geverfd, en veranda’s geschrobd. Sinds
vorige week zijn daar de kleurige vlaggen bijgekomen die elke grote en kleine
straat van de stad opsieren.
Mijn straatje is er klaar voor... |
De grote dag is nakende: komende maandag 17 augustus is het
precies 70 jaar geleden dat de onafhankelijkheid van Indonesië werd
uitgeroepen. De Nederlanders werden eruit gezet, al zou dat nog een aantal
jaren en een vreselijk aantal mensenlevens kosten.
Toch zullen we (als Nederlanders) maandag eregasten zijn van
de Sultan van Yogya, zo heb ik begrepen. (Je moet alleen tot op het laatste
moment afwachten of zo’n “afspraak” zich ook echt manifesteert.) Dan mogen we
in het gezelschap van Zijne Hoogheid de hele dag de festiviteiten aanschouwen.
Ik weet niet zeker of het leuk wordt, interessant in elk geval wel.
Die festiviteiten omvatten alles van touwtrekken en zaklopen (het lijkt wel Koninginnedag) tot gigantische parades die herinneren aan de
militaire dictatuur die Indonesië van 1965 tot 1998 was. Voor die parades wordt
ook heel hard geoefend.
Gefilmd vanuit de langzame becak van vorige week. Alle
scholieren moeten meedoen. En reken maar dat je wat nationalistisch elan in je
donder hebt als je dit vanaf de kleuterschool tot en met je achttiende hebt moeten
doen. Toen ik hier op een kleuterschooltje zat – het zal de late jaren 70 zijn
geweest – moesten we ook elke week op maandagmorgen allemaal in het gelid staan,
de vlag hijsen en het volkslied zingen. Citra vertelde me dat haar kinderen dat
nu ook nog moeten.
Ik had dus eigenlijk verwacht dat de benadering van de
natiestaat Indonesië tijdens mijn discussieseminar vanmorgen (over de idealen en problemen
van etnomusicologie als discipline) niet zo kritisch zou zijn. Maar dat had ik (gelukkig)
verkeerd ingeschat. Het werd een enorm levendige discussie over wat
etnomusicologie doet, zou moeten doen, niet zou moeten doen, hoe het zou moeten
heten, en wie daar iets over te zeggen hebben. Daarin figureerde de
problematische status van Indonesië als natiestaat ook volop.
We moesten veel problemen overwinnen. Een gigantische
gehoorzaal waar ik op een podium moest klimmen
is geen ideale discussieruimte. [Foto’s volgen.] En mijn Indonesisch is
ongeveer net zo “goed” als het Engels van de meeste studenten. Daartussen
gaapte dus ook een fikse begripskloof. Maar met krakende hersens (sjees, was is dat hard werken - je goed uitdrukken in een vreemde taal) en hulp van Henrice en Citra als
tolken kwam het toch echt los. Veel standpunten, veel ideeën, veel vragen. Toch
focus. En na afloop heel veel studenten die maar wat graag naar Amsterdam
willen komen voor vervolgstudie. Wat heb ik toch leuk werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten