Overal ter wereld vind ik schemering een magisch
overgangsmoment: het is niet licht, het is niet donker en wat er wel is,
verandert steeds. Bij mij thuis in Utrecht gaan tijdens de schemering de
vleermuisjes rond de oude windmolen vliegen waar ik op uitkijk. Hier in Yogya
komen de vleermuisjes ook tevoorschijn. En de schemering gaat hier snel. Om
17.45 is het hier nog helemaal licht. Om 18.00 stikkedonker.
De schemeringsmagie wordt hier wel behoorlijk teniet gedaan
door de minstens 20 moskeeën die binnen
gehoorafstand liggen, en die standaard tussen 17.30 en 18.00 uur elektronisch versterkt beginnen te blèren, maar nooit tegelijk,
zodat je een 20-stemmige, blikkerige, slecht-getimede canon krijgt. Met een
soort verder verwrongen doppler-effect.
Dat schijnt tegenwoordig in heel Indonesië zo te zijn
(behalve Bali wellicht). Met Arabisch geld verrijst de ene na de andere moskee.
Zelfs bij het oude hindoeïstische heiligdom van de Prambanan begon klokke 12
uur ’s middags een oorverdovend geblèr van minstens vijf kanten, dat tot in de
binnenste vertrekken van de tempel doordrong.
Ik heb er al vaker over geblogd: muziek (en dit is ook
muziek – al zal de muezzin dat niet met me eens zijn) eist ruimte op, oefent
macht uit, dwingt je, bezweert. Twee van de vijf momenten per etmaal waarop er
wordt opgeroepen tot gebed zijn niet voor niets met zonsopgang en zonsondergang.
Dat zijn de spiritueel spannendste momenten – daarom vind ik die momenten ook zo
mooi.
Nooit meer een schemering zonder 20 blikkerig blèrende muezzins – het is
eigenlijk wel zonde (om maar even een toepasselijk idioom te gebruiken).
Van de week waren we voor het festival bij Djaduk Ferianto
op bezoek. Hij heeft midden in een desa een geluidsdichte studio staan waarin hij
soms snoeiharde jazzrock met gamelaninstrumenten maakt. Maar in zijn huiskamer kun je elkaar bijna
niet meer verstaan wanneer de moskee begint.
Ik word gestraft, zei Djaduk – ze hebben expres de
luidspreker op mijn studio gericht, voor de zondige praktijken die hier
plaatshebben. Ik kon niet goed opmaken of het een grap was of een vaststelling.
Maar iedereen kon er smakelijk om lachen.
Ik krijg de indruk dat de meeste mensen zich bij de
geluidsoverlast neerleggen, zoals wij in Nederland gewend zijn geraakt aan het
idee dat je overal in Nederland verkeer kunt horen, en dat je door het vele
strooilicht ook bij helder weer nooit meer een spectaculaire sterrenhemel te
zien krijgt. Maar vijf keer per dag, zo hard…
Het is misschien een simplistische dichotomie, maar de
kunstenaars, intellectuelen, musici en performers die ik in Yogya en Solo tref,
laten het tegendeel zien van deze dogmatische en versteende uiting van geloof. Ze
identificeren zich he-le-maal niet met de dwingelandij die de muezzins verspreiden, al zijn ze allemaal uitgesproken gelovig. Ze maken voorstellingen
die van platgetreden paden afgaan, ze nemen risico’s, ze nemen bestaande praktijken op de hak. Soms vind ik het geslaagd, soms wat minder, maar wat ze bedenken is
levend en veranderlijk en open naar de rest van de wereld.
Ten tijde van de
dictatuur, de Orde Baru, toen ik vaak in Yogya was, waren er wellicht 10 keer zo weinig brullende
moskeeën, maar dit soort artistieke ondernemingen was ook niet mogelijk. Ik tel
mijn zegeningen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten