zondag 2 augustus 2015

Verkeer


Zoveel geschreven en ongeschreven regels als het Javaanse sociale verkeer kent, zo chaotisch schijnt het verkeer op straat. Maar schijn bedriegt. Hoe langer ik in Yogya (en daarbuiten) rondfiets, hoe meer ik tot de ontdekking kom dat er ook hier geraffineerde conventies regeren. Nu ik daarin meega, vraag ik me af of fietsen in Indonesië gevaarlijker is dan in Nederland. Pin me er niet op vast. De statistieken bewijzen vast mijn ongelijk.

Regels zoals aan één kant van de weg rijden, of aan de binnenkant van de weg inhalen, of bij speciale handelingen het gewone verkeer voorrang geven, gelden hier wel, maar alleen soms. Dat wil zeggen: als het kan. Als het niet kan, om wat voor reden dan ook, dan gelden de regels niet. En dat is ook een regel. Zo is het heel normaal om op je brommer of fiets of becak eerst even aan de andere kant van de weg te spookrijden, tot er een gaatje is om over te steken. En als je een uitrit uitrijdt, moet je je auto er soms gewoon wel tussenpleuren, want de constante stroom verkeer stopt nooit. Ter contextualisering: in Nederland wonen er 407 mensen/km2, in Java 1.117 mensen/km2…

Het feit dat de regels soms wel gelden, maar soms ook niet, zorgt ervoor dat iedereen op elkaar let, dat iedereen elkaar de ruimte geeft en dat niemand opgefokt of geïrriteerd loopt te doen als zich opeens een voertuig op de andere weghelft bevindt of zomaar een uitrit uit komt rijden. Het is een veel collectievere manier om aan het verkeer deel te nemen. Niet: ik heb het recht op mijn weghelft, en als jij erop komt ben je een eikel en zit je fout. Maar: ik geef jou nu even ruimte, straks is er weer iemand anders die mij weer wat ruimte geeft. Je moet erg goed opletten, dat wel.

Ik fietste vandaag van Yogya naar de Prambanantempel (40 km heen en terug), met google maps en gps op mijn telefoon. Wat handig is dat zeg. Kun je en route de kleine weggetjes opzoeken omdat je altijd op de kaart kunt zien waar je bent. Veertig kilometer heen en terug. Dat lijkt niet zo veel. Mijn broertje fietst met gemak 115 km op een dag, maar met 35 graden en op een fietsje waarmee  ik ongeveer vanuit een hurkstand moet trappen, is het toch een hele hijs. Tegen de tijd dat ik weer in Nederland ben, heb ik staalharde dijen, dat dan weer wel.

 
 
De Prambanan, de grootste hindoetempel van Indonesië uit de 9de eeuw, is prachtig, hoewel hij nog niet bekomen is van de aardbeving van 2006 en het tempelcomplex een toeristenpark is geworden met hekjes, poortjes met pasjes, looproutes, vreetschuren en souvenirshops. Ik blijf het vergelijken met wat ik me herinner van tempels die ik midden in de rijstvelden ooit heb bezocht, maar zulke nostalgie is ook niet helemaal eerlijk. Zonder hekjes, poortjes, vreetschuren en souvernirshops was de Prambanan misschien wel helemaal niet gerestaureerd na de aardbeving. 
Ik had trouwens ongelooflijke mazzel, want de Merapi, een van de meest actieve vulkanen van Java,  was heel mooi zichtbaar vandaag. Dat is een zeldzaamheid. Meestal is hij in nevelen gehuld. Op de foto’s ziet hij er misschien uit als een vriendelijke molshoop. Maar in het echt verschijnt hij aan je, en hij heeft me mijn hele tocht van Yogya naar Prambanan begeleid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

SARS‑CoV‑2 revisits

Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken.  Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...