Zoveel geschreven en ongeschreven regels als het Javaanse sociale verkeer kent, zo chaotisch schijnt het verkeer op straat. Maar schijn bedriegt. Hoe langer ik in Yogya (en daarbuiten) rondfiets, hoe meer ik tot de ontdekking kom dat er ook hier geraffineerde conventies regeren. Nu ik daarin meega, vraag ik me af of fietsen in Indonesië gevaarlijker is dan in Nederland. Pin me er niet op vast. De statistieken bewijzen vast mijn ongelijk.
Regels zoals aan één kant van de weg rijden, of aan de
binnenkant van de weg inhalen, of bij speciale handelingen het gewone verkeer
voorrang geven, gelden hier wel, maar alleen soms. Dat wil zeggen: als het kan.
Als het niet kan, om wat voor reden dan ook, dan gelden de regels niet. En dat is ook een regel. Zo is
het heel normaal om op je brommer of fiets of becak eerst even aan de andere
kant van de weg te spookrijden, tot er een gaatje is om over te steken. En als
je een uitrit uitrijdt, moet je je auto er soms gewoon wel tussenpleuren, want
de constante stroom verkeer stopt nooit. Ter contextualisering: in Nederland
wonen er 407 mensen/km2, in Java 1.117 mensen/km2…
Het feit dat de regels soms wel gelden, maar soms ook niet,
zorgt ervoor dat iedereen op elkaar let, dat iedereen elkaar de ruimte geeft en
dat niemand opgefokt of geïrriteerd loopt te doen als zich opeens een voertuig
op de andere weghelft bevindt of zomaar een uitrit uit komt rijden. Het is een
veel collectievere manier om aan het verkeer deel te nemen. Niet: ik heb het
recht op mijn weghelft, en als jij erop komt ben je een eikel en zit je fout.
Maar: ik geef jou nu even ruimte, straks is er weer iemand anders die mij weer
wat ruimte geeft. Je moet erg goed opletten, dat wel.
Ik fietste vandaag van Yogya naar de Prambanantempel (40 km
heen en terug), met google maps en gps op mijn telefoon. Wat handig is dat zeg.
Kun je en route de kleine weggetjes opzoeken omdat je altijd op de kaart kunt
zien waar je bent. Veertig kilometer heen en terug. Dat lijkt niet zo veel.
Mijn broertje fietst met gemak 115 km op een dag, maar met 35 graden en op een
fietsje waarmee ik ongeveer vanuit een
hurkstand moet trappen, is het toch een hele hijs. Tegen de tijd dat ik weer in
Nederland ben, heb ik staalharde dijen, dat dan weer wel.
De Prambanan, de grootste hindoetempel van Indonesië uit de
9de eeuw, is prachtig, hoewel hij nog niet bekomen is van de
aardbeving van 2006 en het tempelcomplex een toeristenpark is geworden met
hekjes, poortjes met pasjes, looproutes, vreetschuren en souvenirshops. Ik
blijf het vergelijken met wat ik me herinner van tempels die ik midden in de
rijstvelden ooit heb bezocht, maar zulke nostalgie is ook niet helemaal
eerlijk. Zonder hekjes, poortjes, vreetschuren en souvernirshops was de
Prambanan misschien wel helemaal niet gerestaureerd na de aardbeving.
Ik had trouwens ongelooflijke mazzel, want de Merapi, een
van de meest actieve vulkanen van Java,
was heel mooi zichtbaar vandaag. Dat is een zeldzaamheid. Meestal is hij
in nevelen gehuld. Op de foto’s ziet hij er misschien uit als een vriendelijke
molshoop. Maar in het echt verschijnt hij aan je, en hij heeft me mijn hele
tocht van Yogya naar Prambanan begeleid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten