In Nederland, en zelfs in Zuid-Afrika, neem ik een douche om op te warmen. Hier neem ik een bad om af te koelen; lekker water met kleine emmertjes uit een grote bak over je lichaam gooien.
Gisteren hebben we fietsen gehuurd. Ik word altijd zo blij
van de vrijheid die ik daarmee krijg. Vandaag heb ik twee-en-een-half uur door
Yogya gefietst. Van Bulaksumur via de Jalan Malioboro naar de Keraton (het
paleis van de Sultan) waar ik omheen gefietst ben, langs de vogeltjesmarkt en het
Waterpaleis, toen per ongeluk expres een beetje verdwaald in de smalle steegjes
ten westen daarvan, maar mijn postduiveninstinct liet me niet in de steek en ik
kwam vanzelf weer bij de Keraton uit.
Toen over de spoorweg langs het
treinstation (waar een uitgebreid omroepbericht met veel mitsen en omdatten
uitlegt dat je echt de rails niet over mag als de bomen naar beneden zijn, want
dat is gevaarlijk – wat enkelen vervolgens toch doen, want het duurt door het
omroepbericht wel erg lang voor de trein daadwerkelijk komt), langs het stadion
met alle kleine winkeltjes die zich als algen aan de buitenmuur genesteld
hebben (er is daar werkelijk geen stoeptegel of grasspriet veranderd na 30
jaar) weer via de Jl Malioboro naar Pasar Beringharjo waar ik mijn fiets naast
ongeveer duizend brommers heb gestald en toen via het stadion weer naar huis.
Na een uurtje was mijn hoofd paars van de warmte en dat is
een heel grappig gezicht: zo’n enorme witte vrouw met een paars hoofd op een
fiets. Maar het is heel gemakkelijk om contact te maken, makkelijker dan in
India, en misschien zelfs makkelijker dan in Zuid-Afrika. Al fietsend word je
deel van de gigantische brommergemeenschap op de Yogyase straten. We bewegen
als vissen in een school. Het gaat vanzelf, je moet gewoon meebewegen en je
overgeven aan de stroom. Ergens vind ik dat zelfs lekker. Ik heb geen moment
het gevoel gehad dat het gevaarlijk was en als je voor een rood stoplicht staat
te wachten, heb je zo een praatje met de mensen op de andere brommers. Nog
niemand heeft me lastig gevallen met verkooppraatjes of geplak en gezeur;
iedereen is echt ontzettend aardig. Het helpt vast dat ik Indonesisch spreek –
dat gaat steeds vloeiender, maar toch vind ik de vriendelijkheid opvallend.
Soms heb ik het gevoel dat de vriendelijkheid onderdanigheid
wordt. Tumiran, bijvoorbeeld, zakt elke keer als hij langs me loopt even door
zijn knieƫn en ook Ibu Mur is in haar lichaamstaal extreem gedienstig. Ik
herken het van vroeger, maar ik weet niet zo goed wat ik ermee moet. Ik doe
maar gewoon gedienstig terug, met veel gebuig en gehandenvouw. Al is dat misschien
niet de bedoeling…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten