dinsdag 20 augustus 2013

De Zeven Bees

Vandaag was het de dag van de zeven bees. Dat leg ik zo uit. Sinds vanmorgen zijn we on the road. Om 5 uur vertrokken we uit Yogya  waar we over een week pas weer terugkeren. (Dat vond ik wel even moeilijk.) Met hulp van een Yogyanees reisbureautje maken we een rondreis door Midden-Java. Van Yogya naar de Borobudur, naar het bergstadje Wonosobo (waar we vroeger heel vaak geweest zijn), naar het Diengplateau met tempels en zwavelbronnen, naar Solo (Surakarta) en dan weer terug naar Yogya.

De Borobudur was godvergeten (want boeddhistisch) mooi bij zonsopgang. Beelden zeggen meer dan woorden:
 
 
 
 
 
 

Daarna zijn we via kleine weggetjes door de bergen naar Wonosobo gereden.
 
 

 
Mijn goede vader noemde zulke beeldschone (ik gebruik dat woord nogal vaak, merk ik) taferelen in een brief aan zijn moeder eens "het eeuwige Java". "(Voor zover dat bestaat)" schreef hij er tussen haakjes nog net bij. Maar het is weer zo'n mooi voorbeeld van oriëntalisme: een westerse fantasie over wat het oosten zou moeten zijn. Als cultuurwetenschapper vind ik het moeilijk te begrijpen dat iemand zoiets uit zijn pen krijgt. Cultuur bestaat bij de gratie van beweging, fusie en de ontraceerbaarheid van origines. Eeuwigheid bestaat alleen voor dode objecten in een museum.

Maar als mens begrijp ik zijn observatie heel goed. Een boer die zijn rijstveld met een karbau ploegt ziet er niet alleen mooier uit dan een boer die zijn rijstveld met een tractor ploegt. Hij is ook een soort identificatie-ankerpunt. Wat maakt die boer als mens zo anders dan ik, of zo hetzelfde als ik? Waar kom ik zelf eigenlijk vandaan? Maar ik kan me ook voorstellen dat de kwaliteit van leven van de boer met sprongen vooruit gaat als hij zijn karbau in kan ruilen voor een tractor...

We kwamen aan in Wonosobo en het was moeilijk om nog iets te herkennen van het slaperige bergstadje dat het was toen wij er elk jaar kwamen om de frissen berglucht op te snuiven. We verbleven altijd in een pension van de Indonesische spoorwegen, dat gerund werd door Ibu Siti.
Het waren mijn Tommy Boy years. Ik was een jaar of tien (rond 1984). Ik was niet los te weken van mijn voetbal. Gelukkig had Ibu Siti een heel groot grasveld met twee enorme bougainvillia's en een goddelijk uitzicht op een vallei. Dat is er nog, mijn moeder en ik zijn vanmiddag wezen kijken:
Ibu Siti is teruggekeerd naar West-Java; het pension is erg in verval. Wat over is, is herkenbaar, maar niet meer levend. Vergane glorie als eeuwigheid.

Hier sta ik in hetzelfde hoekje als waar de foto met mijn voetbal, mijn moeder, Ibu Siti en mijn broertje met de zwarte kousjes is gemaakt. Zo'n 30 jaar later (1984-2013). Oef.
OK, we hebben nu vijf bees gehad: BarBara, BoroBudur, en veel Boeddha's. We missen er nog twee. Dat zijn de twee bees van BedBugs, die ik aantrof in mijn bed van ons guesthouse.
Eish. Bedbugs (bedwantsen) reizen overal naartoe mee. Ze leven op een gastheer in "hun" bed, ze hebben maanden genoeg aan één beet en ze verschansen zich dan in je matras waar ze onvindbaar zijn. Als je ze eenmaal in je bed hebt, is het bijna onmogelijk om nog van ze af te komen. Dus we hebben onze koffers gepakt en zijn naar hotel Kresna vertrokken. Daar zitten we nu naar live gamelanmuziek te luisteren en doen ons te goed aan de achtste bee: Bier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

SARS‑CoV‑2 revisits

Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken.  Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...