dinsdag 28 juli 2015

Grap



Gisteren is het me voor het eerst gelukt een grapje te maken in het Indonesisch. Mijn gesprekspartners gaven me de tijd en het was geen bijzonder verbale grap, maar hij was wel ontzettend raak, en iedereen lag dubbel. Ik ga hem niet uitleggen, want dat is niet leuk, maar humor kunnen delen in een vreemde taal vind ik toch een mijlpaal. 

Ik kan met veel mensen goed opschieten en als uitgesproken verbaal ingesteld persoon kan ik vrij makkelijk ervaringen met anderen delen door erover te praten, maar humor kan ik met niet zo heel veel mensen delen. Als humor delen al geen intimiteit is, dan is het voor mij toch op z’n minst een aanzienlijke verdieping van het contact.

Hmmm – dat voelt toch een beetje als het uitleggen van een grap. Maargoed. Het is een enorme verworvenheid om vrijwel alleen maar Indonesische gesprekspartners te hebben. Ik word gedwongen te blijven praten en te blijven proberen. Linksom. Rechtsom. Nog een keer de zin beginnen. Iedereen even wachten om me naar woorden te laten zoeken. 

Maar het is ook ontzettend frustrerend. Ik ben compleet gehandicapt. Ik wil het over complexe sociale en culturele vraagstukken hebben met de vocabulair en grammaticale vaardigheden van een vijfjarig kind. Het kan, maar het is wel als een olifant in een porceleinkast. Niks blijft heel. 

Er staat een aardig artikeltje van Philip Huff in DeCorrespondent over het Herderiaanse inzicht dat taal een geladen denksysteem is en hoe het leren van een vreemde taal je nieuwe dimensies van je bestaan kan laten zien. Ik snap op dit moment erg goed waar hij het over heeft. Als ik Indonesisch spreek, gedraag ik me anders dan als ik Nederlands spreek. Dat komt omdat ik in het Nederlands lenig ben en vaak dingen rechtlul die krom zijn, simpelweg omdat ik denk dat me dat lukt. In het Indonesisch moet ik nogal wat nederiger en bescheidener zijn in dat opzicht. En dat is erg goed voor me. 

Maar er is ook nog iets anders wat ik zelfs in het Nederlands niet zo goed in woorden kan vatten: houding, lichaamstaal, oogopslag, manieren van lachen… Voor een deel ga ik daar als sociaal geconditioneerd wezen in mee, maar voor een ander deel voel ik m’n eigen “anders zijn”, de wrijving tussen hoe de norm van spreken, lachen, elkaar aankijken, elkaar begroeten is en hoe ik zelf gewend ben het te doen. 

Als hele grote, witte, alleenstaande, gebrekkig sprekende vrouw voel ik me dan soms ongemakkelijk, maar ik leer ook steeds beter de aanwezigheid van die ongemakkelijkheid te accepteren en zelfs koesteren. Dat is misschien nog de grootste verworvenheid. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

SARS‑CoV‑2 revisits

Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken.  Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...