zaterdag 17 augustus 2019

Zintuigen

Eén van de zaken die ik als kind zo miste in Nederland en zo fijn vond in Indonesië was de manier waarop je zintuigen worden aangesproken. Dat is niet alleen een fysieke ervaring waarvan je lijf een boost krijgt, maar het maakte me ook als heel jong kind al bewust van het feit dat zintuiglijke ervaringen ergens voor dienen: rottende vis in de tropenzon, of de dikke plas bloed van een net geslacht dier - daar moet je een beetje bij uit de buurt blijven, anders ga je vanzelf over je nek. Het licht en de zon ook - zo midden op de dag. Bloemen, thee, koffie, frisse berglucht, een langzaam stovende bumbu en vers gebakken kroepoek - daar probeer je bij te komen. Met alle lijf en leden.

Ondanks het feit dat zintuiglijke ervaringen lang niet altijd prettig zijn, en vooral voor een kind soms  zelfs bedreigend (enorme bijen, knijpende mieren, debiliterende hitte, afval op straat, pijnlijk scherp eten), was Nederland voor mij een grauwe grijze brij waar nooit maar enig zintuig behoorlijk werd aangesproken. Weinig licht, weinig geur en smaak, weinig temperatuurverschillen, weinig druipend zweet, insecten en spinnen van niks. Stomvervelend en deprimerend. In mijn herinnering althans.

In mijn nieuwe homestay woon ik midden in de kampung. Dat is een dorp in de stad. Yogya - 3.000.000 inwoners - hangt aan mekaar van kampungs waar de verhoudingen hecht zijn en iedereen mekaar kent. Je hoeft eigenlijk niks op slot te doen, want iedereen let op elkaar en is net zoveel buiten als binnen.

Om misverstanden te voorkomen: ik leef in weelde in deze kampong, met mijn eigen pendopo (airconditioned), badkamer (met mandibak), koelkast met lekkere dingetjes, een zwembadje en elke ochtend vorstelijk ontbijt. De tuin staat vol planten en is op de meeste momenten van de dag een oase van rust. Daar betaal ik dan ook stevig voor, zo midden in de kampung.

Maar je zit ook hutje-mutje op elkaar want ruimte is schaars. En dan worden de zintuigen meteen weer een stuk functioneler dan in Nederland, hoewel we daar heus ook woekeren met de ruimte.

Dat merk ik 's ochtends aan mijn ontbijt met omeletje, als buurman net achter de muur met veel omhaal zijn neus en keel ledigt en de oogst daarvan in een hoek lanceert die ik met mijn oren kan plaatsen. Het doet me beseffen hoe tactiel geluidservaringen zijn: het geluid ervan maakt de fluimen net zo tastbaar als de plek waar ze neerkomen. Lekker hoor.

En vuilophaaldiensten zijn er wel in Indonesië (zelfs in steegjes waar je maar net met een fiets of brommer doorheen kan zoals in "mijn" kampung komt elke week een vuilnisophaler met een brommertje met aanhanger langs), maar slechts weinigen maken daar gebruik van. Bijna iedereen verbrandt zijn afval achterin de tuin, het liefst in de late namiddag, vroege avond, zodat je dan continu in een dikke laag smog zit. Geurervaringen kunnen ook tactiel zijn: de lucht voelt "dik" als je probeert te ademen, net als bij de suikerfabriek.

Maar soms is de privé-afvalverbranding ook werkelijk tactiel: dan komen de stukken verbrand papier of plastic en as uit de lucht neerdalen: in ons zwembadje, onze thee en op onze toetsenborden, tot groot ongenoegen van de staf die dan weer opnieuw het erf moet gaan vegen - iets wat Ibu Siti en Mbak Nanak toch al twee keer per dag doen.

Als ik mijn baantjes trek in het echte zwembad een paar kilometer verderop, dan merk ik dat mijn longcapaciteit minder is dan enkele weken geleden. Terwijl mijn borstkas al vol zit, vraagt mijn lijf om een diepere inademing om op tempo te blijven. Het is echt heel ongezond om langer dan een paar weken in deze stad te leven, niet alleen wegens afvalverbranding in achtertuintjes, maar ook door de miljoenen brommers en auto's die op geen enkele wijze worden gereguleerd, en waar ik dagelijks in meefiets.

Als je de vulkaan Merapi oprijdt en van het uitzicht geniet, dan is de berg zichtbaar dus de lucht is helder, maar de stad is onzichtbaar in een gele brij die onder je hangt, en zelfs bovenop de berg hoor je het verkeer daar beneden nog razen.
Maar de grootste aanval op de zintuigen in de kampung komt van de moskeeën. In mijn vorige homestay bij Mas Ali waren die in het dorp met eentje dichtbij. Maar hier in de kampung zijn er drie dichtbij. En ze staan knoerthard. Vijf keer per dagen brullen geblazen: Allaaaaaaaaaahu-Akbarrrrrr: om 04.30 sochtends (oordoppen in), 12.00 uur, 15.15 uur, 17.30 uur en een hele lange van 18.50 uur tot 19.30 uur. En als je dan pech hebt gaat één of andere imam dan ook nog tussen 20.00 en 21.30 uur een preek houden - eindeloos geouwehoer, want al die moskeeën zijn helemaal leeg, dus zoeken de heren (geen damesstem te horen in deze praktijk) een publiek door middel van versterking naar buiten toe, zodat de hele kampung wel MOET toehoren en nergens anders naar kan luisteren.

Dus... Komende week kom ik weer naar Nederland met de schone lucht en een bijna autovrije binnenstad en muren waar je niet elke scheet doorheen hoort, en hopelijk is het grijs en regenachtig. Zodat ik mijn zintuigen even vakantie kan geven. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...