David knikte begrijpend, stapte in de auto en leidde ons de berg op. De Subayak-vulkaan, nabij Berastagi, met zwavelige kratermeren die steeds weer van plaats veranderen, en een onwerkelijk maanlandschap. Stefan omschrijft de vulkaan als een slapend dier dat hard snurkt. Hij leeft.
Anderhalf uur klimmen, daarna een uur dalen, over glibberige kruipdoor-sluipdoorpaadjes. Ik heb opnieuw mijn grenzen verlegd. Zonder nordic-walking stokken. De top heb ik niet gehaald (Stefan en Christine wel), maar ik heb samen met Martha een uurtje kunnen rusten voor ze terugkwamen en we de afdaling konden inzetten. David was een geweldige gids, met een engelengeduld, een helpende hand voor mijn moeder en mij, en veel kennis over planten en bomen. En hij heeft gebeden tot zijn god (een christelijke, naar ik aanneem, gezien zijn naam) voor mooi weer, want er was slecht weer voorspeld. En die gebeden zijn verhoord. We hadden prachtig weer tijdens de wandeling en meteen daarna ging het regenen.
Terwijl we op een van die paadjes even op adem kwamen en een slokje water dronken, bekloeg David - een mooie, goedgebouwde, slanke jongen - zich bij ons over zijn kansen op de internationale huwelijksmarkt. Met zijn postuur zou het hem nooit lukken een westerse vrouw aan de haak te slaan. Zo mooi, zo groot, die vrouwen, maar te groot voor hem, vond hij. Wat eten jullie? wilde hij weten, want hij had al van alles geprobeerd om harder te groeien, en wat meer massa op zijn botten te kweken. Vooral door bier te drinken, want hij wist zeker dat westerlingen juist daar zo lekker van groeien. Ik heb een keer zes biertjes achter elkaar gedronken, zei hij. Maar het hielp niet. Hij vindt zichzelf nog steeds te klein...
En ik maar mijn best doen om van mijn pondjes af te komen...
Deze vier foto's moet je even uitvergroten en kijken of je Stefan, Christine en David kunt spotten terwijl ze de krater inlopen. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten