Maar afgezien van het feit dat ik de meeste van dat soort thema's al gehad heb in 12 jaar bloggen over Indonesië en 11 jaar bloggen over Zuid-Afrika maak ik hier zoveel mee dat ik voor elke dag minstens drie blogjes nodig heb, en omdat de dagen zo vol zitten heb ik geen tijd om ze te schrijven.
Toch maar even een opsomming dan; ik schrijf die blogs ook om het voor mezelf allemaal een beetje te verwerken.
Vanmiddag (zaterdag!) gaf ik een gastcollege aan de Universitas Nias Raya (UNIRAYA); vanochtend ging ik (heerlijk zonder helm) hobbeldebobbel achterop de brommer van Bung Nove (de gastheer van onze homestay) door de rijstvelden naar de wekelijkse dorpsmarkt.
Gisterenavond was ik samen met Rani (die in ons project Re:Sound gaat promoveren op de Jaap Kunst Collectie) bij de repetitie van zes Hilisimaetanöers op leeftijd die traditionele hoho zingen; gistermiddag gaf ik samen met mijn collega Doni een interview (in het Indonesisch!) voor de regionale omroep over ons project Suara yang Pulang. En gisterochtend was ik getuige van een zeldzame ceremonie waarbij er een nieuw balö jiulu (dorpshoofd) geinstalleerd werd en lokale edelen (siulu) titels toebedeeld kregen.
Om die gelegenheid luister bij te zetten werd op de avond daarvoor (dus donderdagavond) een orahua gehouden, een dorpsvergadering in klassieke Niasse taal waarbij alleen in parabels en metaforen gesproken wordt en elke uitspraak met een lange uitroep wordt van een ander wordt bevestigd. Niet religieus zoals Koert terecht opmerkte maar wel spiritueel, de voorouders spreken mee. Toen dat gaande was, was ik nog geen 24 uur in Hilisimaetanö.
En dan heb ik nog niet genoemd dat er ook nog een bruiloft was beneden in het dorp met keiharde karaokemuziek tot 02.00 uur 's nachts (en morgen waarschijnlijk weer één), dat ik - zoals altijd - geen jetlag heb (ik doe daar gewoon niet aan), dat ik nu gewend ben aan het gordijntje tussen mijn slaapkamer en de rest van het huis als privacybewaker (je moet je er gewoon niet druk over maken), dat ik in Rani een fantastische reisgenoot en medeonderzoeker heb gevonden, dat ik niet meer zo opval met mijn lengte en mijn witheid midden in het dorp, waar je mekaar de hele tijd kan ruiken, zien en horen, dat ik de namen van de ontelbare aantallen kindertjes die hier rondlopen begin te leren (ze quizzen me er heel streng op: "en wat was haar naam? en die van hem?), en dat ik nu twee belangrijke Niasse frasen kan (Ya'ahowu - goeiendag, en Saohagölö - dankjewel)
Eric wilde meer foto's, dus die plaats ik hier en dan mag je zelf bekijken welke foto bij welke activiteit in het lijstje hoort. De komende dagen zal ik meer over die activiteiten vertellen. In hoeverre is de documentatie van de ervaring deel van de ervaring? Vast staat wel dat wat ik onderzoek ik zelf ook meemaak.
Ha Barbara, vandaag was ik in de sprookjestuin tegenover het huis waarin je opgroeide. Nu ben je in een sprookjestuin ver weg. Maar hoe ver weg van jou is de wereld die Jaap Kunst observeerde en registreerde? Verder weg dan de tijd waarin je overbuurman, rijk door Indië (die in 1973 overleed) een giga bosperceel bewoonde?
BeantwoordenVerwijderenMaar JIJ kunt praten met mensen die als kinderen nog liepen over randen van die tijd. Ik benijd je. Ook als ik mijn vragen in het Latijn formuleer, is er geen Middeleeuwse Gregoriaans die iets terugzegt.Blijf dus praten en registreren. En geniet.
Dankjewel Leo! Mooie woorden. Ik heb veel rondgezworven in die sprookjestuin waarover je het hebt. Het mocht eigenlijk niet - dat maakte het leuker. Nu hier inderdaad in een andere wereld. Ik houd jullie op de hoogte.
BeantwoordenVerwijderen