zaterdag 29 juni 2024

Aangekomen

Na twee jaar aan huis gekluisterd te zijn geweest, ben ik weer op reis. Wat een mijlpaal! En niet zomaar een reis: een intercontinentale vlucht om twee maanden op minstens drie verschillende plekken in Indonesië te zijn: Bali, Yogya, Timor. Ik doe het niet omdat het moet (voor werk of voor iets anders), maar omdat ik het zo graag wil. 

Het is heerlijk hier weer te zijn: Indonesisch te eten, Indonesisch te spreken, mijn Indonesische vrienden weer te zien, de textuur van mijn huid te voelen veranderen, de zware vochtige lucht en de geuren weer op te snuiven, het heldere licht op en tussen de bladeren van de palmbomen te zien, de grote bladeren van de djatiboom met een plof op de grond te horen vallen. En natuurlijk de vogels. En de vlinders…. 



Het is ook confronterend: de reis hiernaartoe was een uitputtingsslag. Ik loop moeilijk en beweeg moeilijk. Ik ben 20 kilo zwaarder dan ik was. Toen ik op Schiphol door de douane was en de cadeautjes voor mijn Indonesische collega’s en vrienden had gekocht, was ik al totaal afgepeigerd. Toen moest ik nog 15 uur in zo’n loeiende koker zonder beenruimte, met af en toe eens een rechtop uurtje slaap en een stijve nek, en met een hele grote Zweed naast me die zijn bekertje cola over mijn broek gooide.

Ik heb een heel zwaar leven. Nee, maar écht…

En toen kwam ik aan, en toen ik – doorgedraaid en doodmoe – ook hier door de douane was en langs alle toeristenwinkels op Bali’s luchthaven, en langs de roepende taxichauffeurs die je in hun taxi willen hebben, toen stond daar (zoals afgesproken) een chauffeur van het hotel op me te wachten om me meteen naar mijn bestemming te brengen. 

Ik was zo doorgedraaid dat ik hem niet meteen herkende, al dacht ik wel: “ik ken jou ergens van”. Ik was eerder in het hotel geweest, in 2017, dus misschien had ik hem daar gezien.

Maar hij had mij wel herkend. Een grote Londo, immers, die toch Indonesisch spreekt. Die combinatie zie je in Bali niet veel. 

In Nederland zou je zeggen: “Ken ik jou niet ergens van?” Maar in Indonesië kijk je wel uit met zoveel directheid. Stel je voor dat iemand nee moet zeggen. Dan breng je jezelf én je gesprekspartner in ernstige verlegenheid. Dus de chauffeur begon helemaal bij het begin.

“Bent u wel eens eerder in Bali geweest?” “Toen ik klein was, namen mijn ouders me vaak mee. Gingen we vanuit Yogya op vakantie in Bali.” “Maar in uw volwassen leven bent u zeker nog nooit hier geweest?” De sturing in zijn vraag viel me op. “Nou, in alle eerlijkheid, ik ben hier in 2017 geweest.” “Waar bent u dan precies geweest” “Nou, ik heb toen gong- en gamelanbouwers in noord-Bali bezocht, en watervallen en heel veel mooie tempels, en de Gunung Agung” (de hoogste en buitengewoon actieve vulkaan in Bali).

Hij was het, realiseerde ik me, terwijl ik me terug liet voeren naar die reis met de opsomming van bestemmingen. Uitgerekend hij was de chauffeur die me toen al die dagen rondgereden heeft in 2017: Pak Made. 

Hij wist dat natuurlijk al lang, maar had behoedzaam uitgevonden of zijn aanname klopte. We moesten ontzettend lachen. Haalden herinneringen op aan die reis. Het spreken in het Indonesisch ging moeiteloos, ondanks mijn uitputting. Ik haastte me te zeggen dat ik hem ook herkend had, al wist ik niet precies meer waarvan. En er zijn zoveel mensen die Made heten, voegde ik snel toe. En dat beaamde hij ook heel snel. Alle potentiële ongemakkelijkheden hopelijk weer gladgestreken. 

Ik moest nog even geld pinnen, en terwijl hij wachtte in de auto, vond hij een foto uit 2017 in zijn telefoon waar we beide opstonden. Dat was op de hellingen van de Gunung Agung en daar komt de temperatuur soms onder de 25 graden uit. Stervenskoud voor Indonesiërs. Hij was destijds zo aan het bibberen dat ik hem mijn San-Francisco-hoody leende. Dat had hij aan op de foto. Uitgerekend die hoody had ik in mijn tas zitten om de airco van het vliegtuig te doorstaan. Ik liet het hem zien.

Toeval bestaat niet, zegt mijn schoonzusje Christine. En dat wilde ik ook tegen Pak Made zeggen, maar ik weet het Indonesische woord voor toeval niet. Even opzoeken… ah: kebetulan. Interessant dit, want betul betekent dat iets zo bedoeld is of echt waar is. Iets valt je toe… Alsof het zo heeft moeten zijn.

Ik keek ook naar mezelf op die zeven jaar oude foto: jonger, strak in mijn velletje, lenig, fit. Pak Made zei dat ik toen magerder was, en dat stelde me weer een beetje gerust, want kurus (het Indonesische woord voor mager) is geen compliment. Het wordt ook gebruikt voor ondervoede kindertjes. Ik ben dus minder onderkomen, nu. 

Ik voelde me zo welkom door dit toeval. Mijn extreme vermoeidheid, lichamelijke ongemakkelijkheid en de vreugde van terugkomst vermengden zich met elkaar. Het was geen dubbel gevoel, maar een geïntegreerd gevoel. Alle sensaties kleurden elkaar in, en gaven elkaar meer reliëf, meer diepte. Misschien is dit wat het betekent om ouder te worden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

SARS‑CoV‑2 revisits

Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken.  Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...