woensdag 6 juli 2022

Falsche Freunde

Mijn Indonesisch gaat in enkele dagen weer met enorme sprongen vooruit. Ik spreek het echt verre van perfect, maar ik kan ontzettend veel begrijpen. Gisteren was ik bij een lezing van Susan Legêne, hoogleraar politieke geschiedenis aan de VU, die een project leidt dat nog veel groter is dan het project DeCoSEAS dat meLê en ik leiden, maar dat wel heel veel overlap heeft met wat wij proberen te doen. De Universitas Gadjah Mada in Yogya, waar mijn vader ooit gastdocent was, waar ik vele collega's ken, en waar ik mijn cursus Indonesisch heb gevolgd, is een partner in hun Pressing Matter project.

Dus ik was toch gewoon stiekem aan het werk gisteren - mijn werk is gewoon te leuk. De lezing zelf ging in het Engels (ik mocht ook nog een vraag stellen, gelukkig niet in het Indonesisch), maar er waren veel Indonesische historici aanwezig die ik kende, dus met hen discussieerde ik verder in het Indonesisch, en dat ging over ingewikkelde zaken, zoals het koloniale verleden, het belang van kunst in het begrijpen ervan, over repatriatie van erfgoed dat in koloniale omstandigheden is verzameld, en processen van kennisvorming die buiten gebaande academische wegen gaan. Ik ben geen gelijkwaardige gesprekspartner in het Indonesisch, maar ik kan aardig meekomen.

Die honderden jaren gemeenschappelijke geschiedenis van beide landen werken door in het hier en nu - dat is onderhand een gemeenplaats in de wetenschap. Maar ik werd er op geestige wijze aan herinnerd door een spraakverwarring thuis die ons allen een hele middag gekost heeft om op te lossen. Ondanks mijn vaardigheid mijn eigen dekoloniseringsproject in een academische omgeving in het Indonesisch uit te leggen, lag de oorzaak van de spraakverwarring geheel bij mij. Ik had een verkeerd woord gebruikt omdat ik had verondersteld dat het woord betekende wat het in het Nederlands betekent. Tekenend.

Het Nederlands en het Indonesisch delen veel woorden. Denk aan pakkie-an/bagian, branie/berani, amper/hampir, bakkeleien/berkelahi, banjeren/banjir, pienter/pintar, piekeren/pikir. Wie wat van wie heeft is moeilijk vast te stellen. En het lastigste is: de equivalenten betekenen niet altijd hetzelfde. Falsche Freunde. 

Zo kwam ik er enkele weken geleden dankzij mijn moeder achter dat Mas Kenek, de chauffeur en klusjesman van Mas Ali (die mij tegen een vriendenprijsje mijn fenomenale onderdak biedt) helemaal niet Mas Kenek heet. Kenek is zijn functie, afgeleid van het Nederlandse knecht. Ik kreeg een hartverzakking. Ik heb de goede man de hele 10 weken dat ik in 2018 bij Mas Ali verbleef Mas Kenek genoemd in de veronderstelling dat het zijn eigennaam was. Maar mijn moeder wist al dat dat helemaal geen belediging is. Een kenek is allesbehalve een knechtje: vanouds de bijrijder op de bus die de betaling van de passagiers afhandelt, verantwoordelijk en tot op zekere hoogte geschoold werk. En nu ik hier ben, zie ik dat mijn moeder gelijk heeft. Iedereen noemt Mas Kenek Kenek en hij schept daar eer in, ook al is hij behalve chauffeur ook klusjesman en nachtwaker - toch wel een beetje een manusje van alles. Maar geen knecht dus.

Vanmiddag kwam ik in eenzelfde misverstand terecht. Ik kreeg gisteren nieuw beddengoed, waaronder een overtrek van polyester. Dik, wollig, niet ademend, kunststoffig. Ik heb de hele nacht liggen zweten, ondanks de airco. Ik wist dat zowel het Nederlands als het Indonesisch het woord sprei/seprei kent, dus ik vroeg via de app om een nieuw sprei, omdat ik in deze zo had liggen zweten. 

Bij terugkomst van mijn middageten was mijn appartement helemaal schoongemaakt, maar het polyester sprei lag weer keurig op mijn bed. Ik appte opnieuw om te vragen of het sprei verwisseld kon worden. Dat is al verwisseld, zei Mbak Nuri, die de huishouding leidt. Ik een heel verhaal ophangen over dat mijn probleem niet zozeer het exemplaar is, maar het soort sprei. Natuurlijk met allerlei excuses en "sorry-voor-het-storen" erbij. Maar een beetje verwend voelde ik me toch wel. 

Na veel heen en weer ge-app, stelde ik voor dat ze even langskwamen, zodat ik het kon uitleggen. De jongen van de staf had een stel lakens in zijn handen. "Dat is fijn" riep ik uit. "Dat is precies wat ik wil, gewoon zo één is prima". Ik liep met hem mee naar mijn slaapkamer en hij begon mijn net verwisselde en brandschone onderlaken van mijn bed te stropen. Pas toen had ik het door. Het Indonesische woord seprei duidt een laken aan; ik wees op het polyester sprei in de Nederlandse zin en zei: deze is het probleem. "Ooooooooohhhhh", riep de jongen, "een selimut. Je wil een andere selimut."

Een selimut (spreek uit: sliemoet). Ik ken dat woord hartstikke goed. Herinner me het duidelijk van vroeger. En ik maar dooremmeren over een sprei. En die mensen maar denken: we hebben net haar lakens verschoond, waarom wil ze na een uur wéér schone lakens? 

Gelukkig kan ik dan wel in het Indonesisch uitleggen dat we in Nederland ook een woord sprei hebben en dat dat woord een sliemoet aanduidt. Dus daar hebben we allemaal hartelijk om gelachen. Ik kreeg een heerlijke katoenen selimut. En ik heb me nog eens uitvoerig verontschuldigd. 

Je ziet: naast net doen alsof ik aan het werk ben, ben ik heel druk met dit soort luxeproblemen... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Grafkist

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er – zoals altijd – meerdere kanten zitten aan Barbara’s dekoloniseringssage waarvan ik er sommige tot ...