Ik zou alle belevenissen van de afgelopen dagen nader beschrijven, maar intussen is er een ervaring bijgekomen minstens zoveel betekenis heeft als de voorgaande. Dus daarover ga ik eerst vertellen. Zoals mijn lieve schoonzusje zei: dit is iets waar je de rest van je leven van na kunt genieten. En zo is het ook.
Ik was moe, gistermorgen, na alle indrukken die ik in dit blog alleen nog maar benoemd heb. Mijn praatje aan de Universitas Nias Raya op zaterdag was welwillend ontvangen, maar ik worstelde ontzettend met de taal. Ik was toen pas 4 dagen hier. Veel woorden en idioom heb ik gewoon nog niet paraat. Ik had woorden opgezocht die ik nodig had, maar dat is niet genoeg om goed in het moment te kunnen spreken. En ik wil ook geen powerpoint oplezen.
Dus ik zag er een beetje tegenop gistermiddag weer te moeten spreken, notabene op de plek waar Jaap Kunst in april 1930 zijn opnamen maakte: op het plein voor het huis van de siulu (edelman) Barani. Dat huis is er nu niet meer, maar het plein nog wel, en er zijn plannen het huis te herbouwen. Duada (voorouder) Barani is legendarisch hier. Hij was degene die na decennia van zendingsdruk (zeg maar gerust chantage: militair, economisch, mentaal, emotioneel) van de Lutheraanse missie tegen de zendeling Eduard Fries zei: “ok, ik volg je in je geloof in Christus, maar ik zal mijn oude gebruiken niet verloochenen” (zoals de protestantse kerk eiste). Die uitspraak staat nog steeds in de Niasse taal op de plek waar zijn huis herbouwd moet worden, om iedereen te herinneren aan de mentale kracht van deze voorouder.
Doni en ik hadden deze ceremonie goed voorbereid. Die was bedoeld als symbolische overdracht, aan enkele ambtenaren (het gemeentebestuur van Hilisimaetanö en de provinciebestuurder van Zuid-Nias), maar vooral aan de nazaten van degenen wier stemmen Kunst in 1930 opnam. Geen bobo’s maar inwoners van Hilisimaetanö. Het moet niet terug naar overheden en musea, hadden Doni en ik besloten, maar naar de mensen die een directe binding hebben met dit repertoire: de halaman kampung (het dorpserf).
De geluidsbestanden staan nu allemaal op het internet, maar de gemiddelde inwoner van Zuid-Nias kan daar niet zomaar bij, ook als ze een internetadres hebben. Er is niet altijd internet en als het er is, is het signaal zwak. Je wil niet weten hoeveel tijd het me kost om die paar foto’s voor mijn blog te uploaden. Dat was in Timor ook zo, en in Yogya ook nog af en toe. Geluidsbestanden beluisteren via het internet is dan echt geen doen.
Dus ik had USB-sticks (die op een computer en een android-telefoon kunnen) gevuld met alle geluidsbestanden uit Nias (ongeveer 50), geordend per dorp, alle foto’s (enkele tientallen, geschoten door Rudolf Bonnet) en zwijgende film van Niasse krijgsdansen. Doni had een prachtig doosje ontworpen, met Suara yang Pulang erop, en een klein tekstblaadje met basisinformatie over de opnames, waarin de USB-stick past. Enkele tientallen exemplaren van dat doosje zouden we overhandigen.
Dus ik maakte aantekeningen: wie neemt het woord om mij welkom te heten, wat is de functie van die persoon, die moet ik straks uitvoerig terugbedanken, met de juiste titulatuur. Het provinciehoofd sprak, de burgemeester, de afgelopen vrijdag nieuw geïnstalleerde balö siulu (dorpshoofd), de kleinzoon van duada Jofu die op de opnamen van Kunst zingt. Er waren zo’n 60 of 70 mensen, allen uit het dorp. In een wijdere cirkel staken af en toe kindertjes hun hoofd om de hoek als we een opname afspeelden. Ik denk dat er in totaal wel 100 mensen een kijkje kwamen nemen.
Maar het praten ging makkelijker omdat ik me ondanks mijn zenuwen voornam om de tijd te nemen, tijd nemen voor alles, dat deden mijn medesprekers ook. Mensen uitvoerig bedanken, vertellen wat mijn verbintenis is met Indonesië, dat ik voor het eerst in Nias ben, wat een mooi eiland het is, hoe welkom ik me voel (en dat kon ik vol overtuiging zeggen, want het is waar), vertellen hoe het project Suara yang Pulang tot stand is gekomen, vertellen wie Jaap Kunst was, wat een fonograaf was, en wasrollen. En ik liet natuurlijk een paar opnamen uit 1930 horen. Omdat ik in het moment kon zijn, kon ik met mijn beperkte talige middelen overbrengen wat ik wilde overbrengen. Dat voelde ontzettend goed.
Na mijn lezing tikte Doni op mijn schouder. Een oude vrouw was in tranen toen ze de opnames van de stemmen van haar voorouders hoorde die ik afspeelde. De voorouders leven hier (net als elders overigens) voort door wat ze ooit hebben gezegd en gedaan, zoals duada Barani. Daarom is het zo wreed dat de protestantse zendelingen eisten dat juist de voorouderbeelden uit de huizen verwijderd en vernietigd moesten worden om door de poorten van de hemel te kunnen. Ondanks het feit dat iedereen hier nu vurig gelooft in Tuhan Yesus Kristus, en op zondag vol overtuiging psalmen zingt, raakte het iedereen diep om dan nu de stemmen van diezelfde voorouders te horen met traditionele hoho. Ook ikzelf was bijna in tranen.
En toen was het moment aangebroken om de mooie doosjes met USB-sticks te overhandigen. Ook dat was een ritueel, met etiquette, op een podium, en het noemen van namen en titels, en met de emotionele lading die we allemaal voelden. Ik moest de honneurs waarnemen, vond Doni. Elke nog levende nazaat van duada Barani, duada Jofu, duada Moni, duada Aluwi, duada Nifoata, duada Na’auwi, duada Gaö, duada Samasana – alle zangers die Kunst in 1930 opnam – overhandigde ik zo’n doosje.
Ik drukte hun hand na de overhandiging, zachtjes, niet knijpen, en dan breng je de hand waarmee je de ander z’n hand hebt gedrukt naar je hart. Ik voelde hoe hun handen anders zijn dan mijn handen: gespierde vingers, lagen eelt, verkruimelde nagels. Deze mensen werken dag-in-dag-uit op het land, in de aarde. Mijn vingers raken alleen toetsenborden en af en toe een pen aan. Ik realiseerde me hoe weinig mensen ik in mijn leven de hand heb gedrukt wier handen zo voelen – ook niet in Indonesië. Ik leef in mijn urbane bubbel, en hier in het dorp, waar ik nu al 5 dagen opgenomen ben, leef ik voor het eerst een beetje samen met mensen buiten die bubbel. Daar kan ik ook nog wel een blogje over schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten