En nu is er een terugval. Mijn kwetsbaarheid die gedurende de afgelopen drie jaar tot aan maart 2025 een invaliderende ziekte was, Long Covid, is er nog steeds. Sterker nog, zo weet ik al best lang: die kwetsbaarheid was er altijd al. Ik kon als kind al niet goed tegen harde geluiden (stofzuigers, wasmachines, een te aanwezige sopraan) en ik was ontzettend snel overprikkeld. De afgelopen jaren heb ik geleerd mijn gedrag daarop aan te passen. Dat ga ik nu dus ook doen.
In de afgelopen dagen is mijn tinnitus tot loeiende hoogten aangezweld, heb ik weer tremoren in mijn schouders, hartkloppingen en onrustige slaap. Mijn lichaam is in een continue staat van verhoogde alertheid. Tegelijkertijd ben ik traag in het verwerken van binnenkomende prikkels. Multitasken, nooit mijn sterkste punt, is onmogelijk. Het is een waarschuwing van mijn lichaam: ik moet rustiger aan doen. Tempo omlaag. Intensiteit omlaag.
Dus ik kruip weer even in mijn schulp en erger me aan de (overigens enorm beschaafde) medegasten die na twaalven nog rondhobbelen en met deuren klapperen. En ik voel weer hoe ik een jaar geleden in Indonesië ook zo functioneerde. Een boekje lezen, maaltijden laten bezorgen, beetje wegblijven bij de medegasten en hun gillende kindertjes. Ik vond dat toen prima, want ik was er helemaal aan gewend om zo te leven. En nu is het wennen. Wat heb ik de afgelopen maanden veel gedaan! En wat heb ik veel kúnnen doen. Dat was een jaar geleden ondenkbaar.
De terugval bouwde zich op, allereerst omdat ik natuurlijk de afgelopen maand de goden al een beetje verzocht heb met al mijn restitutiepraktijken, en expedities op brommertjes, maar ook omdat ik de afgelopen dagen in Jakarta was.
Jakarta is een waanzinnige, krioelende, constant overkokende metropool met meer dan 11 miljoen inwoners. De straten zijn 24 uur per dag het toneel van zich stapvoets voortwurmende massa's van toeterende bajaj's/tuktuks, brommers, auto's en brullende vrachtwagens. Hoog boven onze hoofden verrijzen treinsporen op gigantische pilaren om het fileleed in de toekomst niet nog erger te maken - ook die arbeid gaat 24 uur per dag door. Er komen elk jaar 200.000 mensen bij in Jakarta.
Achterop de brommer of in de auto zie ik mensen passeren en passeer ik mensen met al hun gedachten, ideeën, plannen, ergernissen, verlangens, verdriet, kinderen, familie, vrienden, huisraad, handelswaar op schoot, achterop of in hun rugzak. Ongelooflijk arme mensen, met hun blote voeten over het asfalt. Stinkend rijke mensen in hun geblindeerde BMWs. Hoeveel per minuut? Hoeveel per uur?
En dat zijn alleen nog maar de gezichten, blikken en lichamen van mensen die ik bewust registreer. Het merendeel van de langsrijders registreert mijn brein niet bewust. Maar mijn lichaam wel, and the body keeps the score.
Die sensorische overload was niet de enige reden. Ik moest ook weer stevig aan de bak, met ontzettend leuke activiteiten die ontzettend veel van me vergen in een taal die ik maar net zo een beetje beheers. Ik ben eigenlijk de hele tijd boven mijn macht aan het tillen in het Indonesisch. Ik kan me op straat uitstekend redden, mijn uitspraak is goed want ik heb de taal al geleerd als kindje voordat ik kon lezen en schrijven, op mijn gehoor. Maar complexe discussies kan ik eigenlijk niet en die doe ik toch, en dan lijkt het toch nog wat en dan denken mensen dat ik het wel kan en beginnen ze ontzettend complex terug te ratelen en dan begrijp ik er maar de helft van. Zoiets.
Zaterdag waren Doni en ik uitgenodigd voor een "interactieve discussie" over ons restitutieproject Suara yang Pulang door de Niasse protestantse kerk in Jakarta. In een koffietentje aan de weg, met langs scheurend verkeer en natuurlijk de azan (islamitische oproep tot gebed) in stereo van 20 kanten, stevig versterkt. De enige manier om een discussie onder die omstandigheden doorgang te laten vinden is door die nog steviger te versterken, hetgeen gebeurde. Het was een geweldige bijeenkomst, maar het vergde alles van me.
Zondagmorgen ging ik ter kerke, een kleine ruimte, maar ook alles versterkt: meezingen, bidden, en theologische discussies met de Lutherse dominee. Ook heel leuk. Ook intensief.
Zondagavond - in groot contrast met de kerk in de ochtend - ging ik naar de experimentele dansvoorstelling Body Migration: I do(n't) want van danseres Siska Aprisia en componist Jay Afrisando in het Goethe-Institut Jakarta in de prachtige groene wijk Menteng waar wij vroeger altijd logeerden bij Johanna en Reinier voordat we naar Yogya doorreisden. Het was stervenskoud in het Goethe-Institut. Wat haat ik airco. Het droogt je slijmvliezen uit en je lichaam moet zich steeds aanpassen van warm naar koud en terug. Dat kan mijn lichaam niet goed. Ik vat altijd kou van airco, ook als ie op 24 graden staat. Maar de voorstelling was prachtig.
Maandag ben ik dwars door Jakarta getrokken om een waanzinnig cadeau dat ik van de Niasse kerk gekregen had naar Nederland te sturen: een tableau van massief tropisch hardhout met een joekel van een kruis erop, speciaal voor mij gemaakt. Het ding is 40 bij 70 cm in omvang en 8 kilo zwaar. Die kan ik dus niet in mijn koffer meenemen. Eerst naar het postkantoor, daar hebben ze een uur zitten infomeren, maar ze kwamen erop uit dat ze tropisch hout niet mochten exporteren. Toen door naar Zuid-Jakarta, naar DHL, waar het in 10 minuten geregeld was, tegen een prijs die ik hier maar even niet opschrijf. Het is allemaal Gods liefde...
Maandagavond had ik een afspraak met een paar Jakartaanse kennissen in een leuk koffietentje in Cikini. Heel hip, heel Europees, en toch ook weer niet. Ik was toen al totaal afgedraaid en had het misschien af moeten zeggen. Maarja, wanneer zie ik die mensen dan wel...?
En dinsdagmorgen, vlak voor ik het vliegtuig terug naar Yogya pakte, had ik nog een officiële ontmoeting met mensen van het Museum Nasional waar ook een deel van de Jaap Kunst Collectie ligt (met name de honderden muziekinstrumenten die hij verzamelde). Weer een verhaaltje doen in het Indonesisch, met alle beleefdheden erbij, weer in de file ernaartoe en daarna in de file naar de luchthaven. Op tijd.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over het hotel, duur, ruim, ogenschijnlijk schoon, maar als je dan beter kijkt lopen er toch kleine kakkerlakjes langs je wastafel, en de wandjes zijn zo dun dat je 's nachts alles meekrijgt van kermend krikkende medegasten. Om 4 uur heb ik heel hard op de muur gebonsd. De oplossing was Indonesisch: ze zetten heel hard de TV aan en gingen door met krikken. Ongewenste geluiden laat je verdwijnen door meer geluid, alsjeblieft niet door stilte...