zondag 10 augustus 2025

Expressie

Ik moet mezelf er af en toe aan herinneren hoe nuttig ik mezelf hier in Kupang de afgelopen dagen heb gemaakt. Ik had hier veel langer willen zijn, net als in Nias en net als in Yogya, maar in de 6 dagen die ik hier heb doorgebracht ben ik superproductief geweest en ik heb ook nog een beetje kunnen oefenen met mijn grenzen aangeven.

Ik wist wat ik hier kwam doen: contacten leggen met mensen van het eiland Flores om misschien volgend jaar in Flores net zo'n restitutieproject te doen als vorige maand in Nias. In Nias was het makkelijk: Doni kende iedereen. Voor Flores moet ik die contacten zelf leggen. Ter plekke. Kupang is daar geschikt voor omdat er Florinezen van allerlei achtergronden in deze provinciehoofdstad (op eiland Timor) wonen voor scholing en werk: Manggarai, Lio, Ngada, Nage - daar heeft Jaap Kunst in 1930 allemaal muziek opgenomen. 

Elcids socialistische pesantren, het Institute for Resource Governance and Social Change (IRGSC), is een fantastische springplank. Want Elcid kent ook iedereen, en iedereen loopt er binnen, ook de Florinezen. 

Door mijn moeheid was het Indonesisch de afgelopen dagen echt weer een worsteling. Het verschil tussen wat ik wil zeggen en kan zeggen is heel groot, en is groter in een nieuw gebied met een nieuwe tongval en andere woorden. En mensen die soms heel, heel snel praten. 

Dus ik bereidde me heel goed voor op de ontmoetingen die ik met mogelijke tussenpersonen tussen mij als Nederlandse curator en brongemeenschappen ging hebben, waaronder de Florinese Rector van de Kupangse katholieke universiteit, en pater van de nog steeds uiterst machtige Societas Verbi Divini (SVD). Ik schreef zinnen uit, zocht woorden op, stelde me goed voor wat de kernzinnen van mijn missie (!) moesten zijn: dat de handeling van het teruggeven van oud erfgoed in zichzelf al belangrijk is, en hoe die kan leiden tot een overdracht van zeggenschap over de opgenomen gezangen, filmbeelden en foto's en tot een gezamenlijk curatorschap over het erfgoed mits relaties over een langere duur onderhouden kunnen worden. Dat had ik in Nias gezien. 

Dankzij die goede voorbereiding liepen alle vier bijeenkomsten met mensen uit de regio Ende, de regio Ngada, het cultuurgebied Lamaholot en Bajawa uiterst vloeiend. Ik heb gisteren mijn aantekeningen uitgewerkt in een verslagje in het Engels en ik sta versteld van wat ik allemaal heb opgestoken van die ontmoetingen in het Indonesisch. Ik kan veel begrijpen. Of ik het goed begrepen heb is een ander verhaal.

Terug in de auto, na de eerste ontmoeting waar mijn contactpersoon had meegezongen met de opgenomen gezangen van bijna honderd jaar geleden en me uitgebreid informeerde over de huidige praktijk ervan, voelde ik een last van me afvallen. En ik vroeg me af waar dat door kwam. 

Ik denk door het feit, simpelweg, dat ik me had kunnen uitdrukken zoals ik wilde en had begrepen wat mijn gesprekspartner had gezegd. Ik had in de dagen ervoor steeds een gevoel van afzondering gehad zonder dat ik er mijn vinger op had kunnen leggen. Het was een verbinding die miste, en die ik pas kon identificeren toen ie weer terug was. 

Deze hoedanigheid van verbale eloquentie is natuurlijk tijdelijk en betrekkelijk, net als gezondheid en soepele relaties. Maar ook met die tijdelijkheid leer ik steeds beter omgaan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Oleh-oleh

Om de overgang van Indonesiƫ naar Nederland vorm te geven (en de scherpe randjes er een beetje af te halen) schrijf ik nu thuis aan mijn keu...