Dagelijks steekt er in de namiddag een stevig briesje op. De bamboestaken, immers niet meer dan letterlijk uit de kluiten gewassen grassprieten, wiegen en kraken vervaarlijk. Het klinkt als een houten viermaster op woeste baren en als je naar de toppen van de bamboestaken kijkt, zo'n 15 of 20 meter hoog, dan voelt dat ook zo. (Niet dat ik ooit in een storm op een viermaster heb gezeten, maar ik heb wel films gezien.) Aan de 33 graden in Bangunjiwo die mijn telefoon waarschijnlijk van een googlethermometer ergens verderop afleest, komen we hier in het bamboebos echt niet. Maar daarom zit ik hier ook. Gisteravond had ik het koud; het was maar 24 graden. Ik heb een warme douche genomen om weer op te warmen.
Ik heb in de eerste 24 uur dat ik hier was wel vier keer keihard mijn hoofd gestoten aan mijn keukendeur, die net een beetje laag voor me is. Vandaag gebeurde het me in een warung aan de weg onder gierend gelach van de eigenaren weer, toen ik na een bordje soto ayam weer op de fiets wilde stappen.
Het is de straf van Allah omdat ik mijn goede vader zaliger altijd zo keihard uitlachte als hij z'n kop weer eens stootte. Maar ik heb tenminste nog een stevige dot haar op mijn hoofd - die had hij ook niet. Daarom heb ik het nu ook nog eens koud bij 24 graden, net als hij vroeger. Het is duidelijk dat de voorouders in de buurt zijn.
Nu ik het spits van mijn kolossale boekinkortproject heb afgebeten (vandaag de inleiding in de nieuwe grondverf gezet, van 16.301 woorden terug naar 10.539) heb ik moed gevat voor de volgende negen hoofdstukken. Het is een beetje als een film achterstevoren afdraaien en dan ook nog in slow motion. Over een nauwelijks te hanteren viermaster op woeste baren... Gelukkig kan ik het ook voelen als een stap voorwaarts. Het boek wordt echt beter.
Dat brengt rust in de tent. Ik vond het nogal een opgaaf om naast acclimatiseren ook nog iets te doen te hebben, en niet zomaar even wat. Ik moet weer wennen aan mijn nieuwe oude gevoel van een Indonesisch thuis met vijf uur tijdsverschil, een nieuw dagritme, temperaturen, eten, en natuurlijk alle nieuwe beesten. Geen TV en geen alcohol zijn heerlijk. 's Avonds zit ik op de bank met een boekje en hoor in de verte de muziek van de huisbaas. Om 21.00 uur kak ik in.
Maar mijn plan om om 04:30 uur op te staan als de moskee achter mijn huis begint te brullen, lukt nog niet. Het is dan nog stikkedonker en stervenskoud bovendien. Ik heb de airco op 26 graden staan en draai me nog eens om.
Om 06:00 uur lukt het wel en dan kan ik om 07.00 uur aan het werk zijn. Dan stap ik om 12.00 uur op mijn fiets om een eethuisje te zoeken (buitenshuis eten is hier goedkoper (en meestal ook lekkerder) dan zelf koken.
Een zwembad hebben ze niet hier in de dusun en de hele dag op mijn kont zitten maakt me onrustig. Dus na het eten ga ik fietsen, als een echte belanda op het heetst van de dag. 's middags slapen is nooit iets voor mij geweest. Ik word dan gebroken wakker en doe de rest van de dag niets meer. Vroeger haalde ik dan kattekwaad uit want mijn ouders lagen wel te slapen en nu verzin ik een andere bezigheid, want als ik niet in beweging kom val ik wel degelijk van de warmte in slaap. Het is hier prachtig, met kleine dorpjes en eindeloze rijstvelden waar je op gemakkelijke kleine wegen doorheen kan fietsen.
Ik voel me een soort nachtmens dan. Niemand op straat. Het is zo warm dat zelfs de krekels (die je altijd hoort, net als in Zuid-Frankrijk) soms stil zijn. Dan is het alsof er een deken over het landschap ligt; het geluid is gedempt, de lucht trilt, maar het licht is fel.
Mijn hoofd wordt vrij snel paars van de hitte, maar mijn rusteloosheid verdwijnt. Ik ben er pas sinds een paar jaar achter dat mijn lichaam net zo veel uitdaging nodig heeft op een dag als mijn hersens. In die deken van hitte en licht ben ik aan een soort workout bezig in de wetenschap dat ik bij thuiskomst een plensmandibad kan nemen (ik heb zowel een douche als een mandibak - the best of both worlds). [En met dank aan Emile moet dit [klik op het woordje dit] er absoluut bij. Ik zou een variant op dit gedicht kunnen maken genaamd "Bammmmmboebosssss".]
Op zo'n moment kan ik ook weer een beetje afstand nemen van alle realiteiten waarin ik tegelijkertijd verkeer: de paradijselijke stilte van Mas Ali's erf in het bamboebos, uitjes met mijn Yogyanese vrienden, het schrijven van een boek over Zuid-Afrika, berichten uit Nederland van familie en vrienden en mijn koor dat net een bijzonder concert heeft gehad. Het is gewoon allemaal een beetje veel verschillende dingen tegelijk, dus misschien trek ik de komende tijd wel wat stekkers uit de Whatsapp en de mail. Om effe m'n draai te vinden. Niks persoonlijks.
dinsdag 3 juli 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
SARS‑CoV‑2 revisits
Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken. Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...
-
Gisteren kwam Citra me samen met haar twee volwassen kinderen ophalen. Het was een ontroerend weerzien. De laatste keer dat we elkaar zagen ...
-
Poef! Twee dieppaarse streepjes op mijn SARS‑CoV‑2-zelftest. Dat was even schrikken. Niet dat ik me onkwetsbaar had gewaand, met - welgetel...
-
En vijf dagen na mijn college in het Engels in Yogya lukte het me alsnog: college geven in het Indonesisch. Ik ben hier in Timor op uitnodig...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten